"O -b- lege ook steeds op dat uitgangspunt gebaseerd is geweest en nog is. Over de slag vaardigheid van het beleid zouden wij overigens nog wel een opmerking willen maken. De V.V.D.-fractie merkt namelijk op dat het nog steeds zo is, dat adviezen van com missies vaak gegeven moeten worden op inlichtingen en stukken die de commissieleden (en hetzelfde geldt wat de raadsvergaderingen betreft ook voor de raadsleden) pas op het laatste moment bereiken. Het gevolg is dan dat de stukken niet goed genoeg bestudeerd zijn, dat er geen tijd is geweest om dieper op de zaak in te gaan en overleg te plegen met anderen. Wij wijzen er op dat in overeenstemming met het regle ment van orde voor de raadsvergaderingen de stukken voor de raadsvergadering 10 da gen tevoren in het bezit van de raadsleden zijn. Dat betekent dan dat diezelfde stukken eerst natuurlijk in de collegevergadering moeten zijn geweest en daaraan voorafgaande moeten zijn behandeld door de verschillende afdelingen, waarvan de raadsvoorstellen afkomstig zijn. Dat betekent dat ongeveer 3 weken voor de raads vergadering het eigenlijke voorstel al wordt ontworpen en dat is dan nog zeer snel, want dan zit er niet eens ruimte in voor respijt; er zit niet eens ruimte in om het stuk nog eens terug te brengen in B. W. of om op de afdeling nog eens een keer daar wat tijd aan te besteden. Dit is dus de meest snelle manier om een stuk te ont werpen. In die periode van 3 weken kunnen zich overigens op bepaalde onderdelen weer nieuwe ontwikkelingen voordoen, bijv. doordat we nieuwe informatie krijgen van het Rijk of van andere instanties die vaji belang zijn voor het onderwerpelijke agen dapunt en dat betekent dan weer dat de adviezen van de commissies niet te lang voor de raadsvergadering moeten worden uitgebracht. Willen de adviezen op zichzelf hele maal juist zijn, dan moet ook een commissie met zeer recente nieuwe gegevens kunnen werken en hier botsen twee belangen. Enerzijds de op zichzelf terechte en begrij pelijke wens van degene die een oordeel moet geven om zelf tijdig geïnformeerd te zijn, anderzijds het belang van een slagvaardig beleid, namelijk het op vrij korte termijn komen tot een advies of tot een beslissing. Vindt men de tijd tekort dan is de enige mogelijkheid uitstel van behandeling tot de volgende raadsvergadering, het geen overigens gemiddeld een vertraging van 6 weken betekent. Maar wij vinden dat wij deze materie hier niet vanavond uitputtend kunnen behandelen en wij stellen U dan ook voor om deze kwestie toch nog eens uitvoerig in het senioren-convent te be spreken Mondeling_stemmen in raadsvergaderingen: We komen dan toe aan een onderwerp, een belangrijk onderwerp, wat de fractie Leef baarheid heeft ingebracht: het mondeling stemmen in de raadsvergaderingen. De frac tie heeft gewezen op de wenselijkheid van wijziging van het reglement van orde voor de raadsvergaderingen; ter verduidelijking van naar naar mening ontstane onduidelijk heid over de bepalingen inzake het houden van mondelinge stemming en we beluisteren daarin dat de fractie een omschrijving wil van de mogelijkheden zich bij dergelijke stemmingen van het uitbrengen van een stem te onthouden. Het College wil daar nader op ingaan en op de eerste plaats wijzen op datgene wat in de gemeentewet staat in art. 55. Daar staat: "over alle zaken wordt mondeling en bij hoofdelijke oproeping gestemd" enz. In het reglement van orde kunnen bepalingen worden opgenomen, die de gang van zaken bij stemmingen nader regelen. Namelijk het houden van een tweede vrije stemming, wanneer een eerste vrije stemming geen beslissing brengt of het houden van tussen- stemmingen. Er mag echter niet gehandeld worden in strijd met art. 55 van de gemeen tewet en uiteraard ook niet met andere bepalingen van de gemeentewet of van een an dere wet en ook niet in strijd met het algemeen belang. Prof. Oud, een bekwaam man wat het gemeenterecht betreft, schrijft in zijn handboek voor het Nederlands gemeen terecht het volgende: "bij mondelinge stemmingen wordt het aantal leden dat aan de stemming deelneemt bepaald door het aantal leden dat voor of tegen heeft laten klin ken. Blanco stemmen is daarbij uitgesloten. Wie aan de stemming niet wenst deel te nemen, zal de vergadering moeten verlaten. Alleen voor hem die op grond van een wet telijk voorschrift aan de stemming niet mag deelnemen - en in de gemeentewet is be paald wie er soms niet aan mag deelnemen - geldt dat zijn naam bij het afroepen van de namen voor de stemming zal moeten worden overgeslagen. Bij verschil van mening of een lid voor uitsluiting van de stemming in aanmerking moet komen zal de Raad hebben te beslissen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 356