If En dat is naar onze mening echt wel de allerlaatste escape in Ulvenhout. Wij zien in
Ulvenhout geen mogelijkheden meer om bestemmingsplannetjes van enig formaat van de
grond te tillen; het is echt afgelopen, zelfs al hebben we Kraayenberg, dan is het
nog maar voor een paar jaar, want ook daar kunnen maar een beperkt aantal woningen
in. Het is in Ulvenhout in feite afgelopen met de bouw van wat grotere aantallen wo
ningen. Jammer, zeer jammer zelfs, want dat heeft ook z'n consequenties natuurlijk
voor de bevolkingsopbouw, voor het verenigingsleven. Het streven is uiteraard het
peil van het huidige voorzieningenniveau en het huidige verenigingsniveau wat goed
is, te handhaven.
I
-9-
aard ook voor het voorliggende plan, dus Beekhoek II. Zoals door U al is geconsta
teerd worden we in het bestemmingsplan Beekhoek II nu geconfronteerd met een pro-
jekt-ontwikkelaarWe zien ons dan ook genoodzaakt thans een onteigeningsplan aan te
vangen. Het is schoorvoetend, maar we moeten. Hiertoe zal over enkele dagen een ont
eigeningsplan worden gepubliceerd, dat dan in het vroege voorjaar van 1978 aan de
Raad ter vaststelling zal worden aangeboden.
Haar gelang van de stand van zaken bij grondverwerving t.b.v. de toekomstige bestem
mingsplannen zullen we ons beraden over de noodzaak om al in een vroeg stadium, zo
als door de Heer Verkooijen bedoeld, met onteigeningsplannen te starten. Dat hangt
van de omstandigheden af, maar wij zijn er wel voor in om het nog vroeger te doen,
dan we in Beekhoek hebben gedaan.
uitbreidingsmocjelijkheden voor Ulvenhout:
De Heer Verkooijen signaleert dat het ontwikkelingsplan geen structuurschets bevat,
die nog bestemmingsplannen voor Ulvenhout aangeeft na 1982. We hebben vorig jaar bij
de beantwoording van de algemene beschouwingen gezegd dat we bereid zijn alsnog uit
te zien naar toekomstige uitbreidingsmogelijkheden voor Ulvenhout, maar in het licht
van het commentaar van de Provinciale Planologische Commissie moet de haalbaarheid
van een bestemmingsplan op het gebied Kraayenberg ten zeerste worden betwijfeld.
Bestemmingsplan Buitengebied^
De Heren J. van Gils, A. van Dun en C. Verkooijen hebben moeite met de lange voorbe
reidingstijd die gemoeid is met het bestemmingsplan Buitengebied. Gelet op de com
plexe materie voor het buitengebied is het niet mogelijk om op kortere termijn, dein
thans het geval iseen voor goedkeuring vatbaar bestemmingsplan voor het buitenge
bied op te stellen. Juist in het afgelopen jaar zijn heel veel tijdrovende werkzaam
heden verricht die naar onze mening overigens gunstige resultaten hebben opgeleverd.
Wij wijzen U op het overleg wat we halverwege het jaar hebben gevoerd of afgerond
met een groot aantal belangenorganisaties. We hebben daarop een 3-tal hoorzittingen
gehouden voor de 3 dorpen en dat overleg heeft resultaat opgeleverd. We verwachten,
gezien het daarna in het 2e halfjaar van 1977 verrichte werk, dat we al in januari
het overleg met de individuele agrariërs kunnen opnenen en met name over de begren
zing van de bouwblokken voor zover er bouwblokken moeten komen en dat is de eerst
volgende stap, maar daarvoor moest verschrikkelijk veel werk worden verricht, daar
voor moest elk bouwwerk geïnventariseerd worden, daar moest een kwaliteit aan wor
den toegekend, volgens regels, volgens maatstaven en dat heeft een omschrijving no
dig gehad, daar is de stedebouwkundige in samenwerking met onze dienst uitvoerig
mee bezig geweest. Nu, dat heeft dan ook wel weer resultaat, want we gaan binnenkort
in de meest letterlijke zin de boer op om te praten over de omgrenzing van de bouw
blokken en dat is dan overigens het laatste grote werk wat we doen roridom dit be
stemmingsplan Buitengebied, want dan hebben we de studiefase achter de rug en dan
zullen we uiteraard via de commissie Ruimtelijke Ordening ook Uw Raad weer eens een
keer bijpraten, zoals de Heer Platzbeecker ook gevraagd heeft. Daarna moet het nog
naar de Provincie, want dan moet er vooroverleg gepleegd worden over het bereikte re
sultaat en dat betekent dus dat we het oordeel van de Provincie daarover ook nodig
hebben en moeten afwachten om daarna weer het plan ter visie te leggen. Dat alles
kost natuurlijk verschrikkelijk veel tijd.
Aan de Heer van Dun kunnen wij toezeggen dat, zoals thans reeds is geschied, in de
toekomst blijvend informatie zal worden verstrekt over de mogelijkheden die het be
stemmingsplan Buitengebied biedt.