het nodig is in toenemende mate nog stilte-gebieden over te houden. Men kan er over twisten wat dat nou is, maar dat betekent in ieder geval zeker geen verblijfsrecrea tie. Wij vinden bovendien dat in het grote gebied ten zuiden van Breda - met name noemen we dan Baarle-NassauChaam en Rijsbergen - er al zoveel campings zijn, dat de behoefte daarmee toch echt wel bevredigd kan worden. De komplannen Ulvenhout-Bavel-Galder De Heer Paulussen is van mening dat het voorbereidingsbesluit van die komplannen klaarblijkelijk niet voldoende garantie biedt om verdere ontluistering van de oor spronkelijke dorpsgezichten te voorkomen en informeert wat in deze de taak is van de Welstandscommissie. Voorts vraagt hij waarom geen beschermde dorpsgezichten zijn aangewezen. Wij zijn van mening dat aan een voorbereidingsbesluit nooit dermate ver strekkende mogelijkheden zijn verbonden, dat er voldoende garanties bestaan om dorp karakteristieken in stand te houden. Bouwplannen die in overeenstemming zijn met her geldende bestemmingsplan, maar in strijd met het toekomstige plan, kunnen op basis van het voorbereidingsbesluit worden aangehouden. Ook de Welstandscommissie biedt echter onvoldoende waarborgen om te voorkomen dat dorpskarakteristieken zouden ver dwijnen. Dat is ook niet de zaak van Welstandscommissie. Deze commissie heeft slech* te beoordelen of een bouwplan voldoet aan redelijke eisen van welstand. Het probleem van deze beoordelingswijze hebben we echter naar onze mening voldoende onderkend. Naast welstandsbeoordeling door de Welstandscommissie wordt een bouwplan (en dat geldt dan voor de komplannen, niet voor de gehele gemeente) ook getoetst op z'n ste- debouwkundige en architektonische waarde, door de ambtelijke werkgroep Stedebouw. U kent die methodiek, we hebben het anderhalf jaar geleden ingevoerd en elk bouw plan wat betrekking heeft op een bouwwerk in de Molenstraat en Dorpstraat in Ulven- hout of op de Kerkstraat en Kloosterstraat in Bavel, dat komt niet alleen in de Wel standscommissie, maar ook in onze stedebouwkundige werkgroep. En we kunnen U wat dat betreft mededelen dat die werkwijze tot op de dag van vandaag ook alleszins bevre digende resultaten heeft opgeleverd. Vorig jaar al bij de beantwoording van de alge mene beschouwingen hebben wij U medegedeeld, niet tot aanwijzing van afzonderlijk beschermd dorpsgezicht - in het kader van de Monumentenwet overigens - te zullen overgaan omdat de karakteristieken zullen worden opgenomen in de komplannen, waar door ze eenzelfde bescherming genieten als bij de aanwijzing tot beschermd dorpsge zicht in het kader van de Monumentenwet. Als je namelijk een beschermd dorpsgezicht hebt dan mag je verschrikkelijk weinig, dan heb je zelfs als gemeentebestuur nauwe lijks nog mogelijkheden om een beetje in te spelen op de plaatselijke behoefte. We vinden geen termen aanwezig om wat dat betreft ons standpunt te herzien. Ten aan zien van de door de Heer Platzbeecker uitgesproken vrees dat ernstige vertraging in bouwplannen zou ontstaan als advies wordt gevraagd aan de Rijksdienst voor Monumen tenzorg, delen wij mee, dat de voorschriften van de komplannen zodanig zullen worden gerealiseerd, dat de vergunningverlening door ons College kan geschieden zonder dat nader advies van de Rijksdienst noodzakelijk is. Uiteraard is een dergelijk advies wel nodig voor die gebouwen, die op dit moment al op de monumentenlijst zijn ge plaatst. Hoorzittingen van bestemmingsplannen: De Heer Paulussen vraag om hoorzittingen te organiseren voor bestemmingsplannen vóór het vooroverleg met de P.P.D. om beter geïnformeerd te zijn over de ideeën en wensen van de mensen. Wij vinden dat het niet gewenst is om in dat stadium van voorberei ding al hoorzittingen te houden. De kans is namelijk reëel dat we in overleg met de P.P.D. nog tal van structurele wijzigingen moeten aanbrengen en dit betekent dat je onrust hebt gebracht, want elk nieuw plan brengt een stuk onrust, brengt verwarring. Dat kun je beter vermijden, als er nog teveel vraagtekens zijn verbonden aan het bestemmingsplan. Het effekt van wijzingen naar aanleiding van een hoorzitting, zou dan ook grotendeels verloren kunnen gaan. Daar komt nog bij dat wanneer je in een al te vroeg stadium een hoorzitting organiseert of laten we zeggen niet alleen een hoorzitting maar ook al te veel publiciteit geeft aan wilde plannen, aan wilde ge dachten met betrekking tot bestemmingsplannen, dat natuurlijk de verwachtingen toe nemen. De mensen hechten er meer waarde aan, dan de bedoeling is. Men denkt dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 362