-20-
Uitgifte_bouwgroncU
De fractie. Gemeentebelangen Ulvenhout maakt in haar beschouwing nog een opmerking
over de uitgifte van bouwgrond (mondelinge toevoeging door de Heer Verkooijen)De
fractie heeft kritiek op het binnensluipen van "randstedelingen". Hierover kan op
gemerkt worden dat géén grond is uitgegeven door de gemeente aan randstedelingen
en dat het binnensluipen van randstedelingen alleen voorkomen kan worden door in de
verkoopvoorwaarden alle bewoners van eigen woningen uit te sluiten, zodat bestaand
woningbezit niet verkocht kan worden, want zo'n verkoop is de enige mogelijke "sluip-
ingang". Wij vinden een dergelijke maatregel te vergaand.
werïczaam_±n W^S^W-verband^
De fractie Gemeentebelangen Ulvenhout merkt op dat er verschillende getallen worden
vermeld ten aanzien van de personen die in het kader van de wet sociale werkvoor
ziening werkzaam zijn. Hierbij zij aangetekend dat op bladzijde 27 is vermeld het
aantal personen dat werkzaam is op gemeentelijke objekten. Daarnaast is een aantal
personen werkzaam op andere objekten, zoals op Jeugdland en voor de basisscholen.
Het is juist dat deze personen als werkzoekenden bij het Gewestelijk Arbeidsbureau
ingeschreven blijven. De ervaring leert echter dat dit niet betekent dat zij werke
lijk a la minute het werk in W.S.W.-verband verlaten om een funktie in het vrije
bedrijf of bij de overheid te gaan vervullen. Theoretisch is die mogelijkheid uiter
aard wel aanwezig.
Culturele_commissie£
Bij cultuur wordt opgemerkt dat er zomaar een culturele commissie uit de lucht is
komen vallen. Deze culturele commissie is een voorbereidingscommissie, en commissie
is wellicht een wat te zwaar woord. Het is in feite een soort comité, een groep men
sen, die zich bezighoudt met adviseren en het organiseren van diverse culturele ak-
tiviteiten. De commissie bestaat uit vertegenwoordigers van diverse muziek-vereniginger
uit onze gemeente en enkele vertegenwoordigers van de gemeente. Zij ontvangen geen
presentiegelden. Wij achten het verheugend te horen dat diverse fracties kunnen in
stemmen met het idee van de culturele commissie om van tijd tot tijd exposities te
organiseren en dat ook de incidentele aankoop van kunstwerken als een goede zaak
ervaren wordt.
Materiëlejiienstverlening^
In samenwerking met andere gemeenten is besloten over te gaan tot het aanstellen van
bijzondere onderzoeksambtenaren, zo staat in het beleidsplan. Daarbij staat de op
merking dat sommige gemeenten van mening zijn, dat de desbetreffende ambtenaar op
sporingsbevoegdheid dient te bezitten. De fractie Gemeentebelangen Ulvenhout is de
ze laatste mening niet toegedaan en hoopt dat dit ook bij het college van Nieuw-
Ginneken zo is. Het college is het met de zienswijze van de fractie op dit moment
helemaal eens. Ook het college is vooralsnog bevreesd, dat de mogelijkheid om sociale
factoren in overweging te nemen, geëlimineerd zal worden, als van elk vermoed geval
van fraude een proces-verbaal moet worden opgemaakt en rechtstreeks naar de officier
van justitie moet worden doorgezonden en dat is het geval wanneer de ambtenaar op
sporingsbevoegdheid zou krijgen. Het college is bovendien van mening, dat de moge
lijkheid aanwezig is, dat alleen al het functioneren van dergelijke ambtenaren zo
preventief zal werken, dat daardoor alleen al heel wat minder misbruik van de sociale
wetgeving gemaakt zal worden. In de laatste vergadering van het z.g. Rayon-contact
van wethouders van sociale zaken is gebleken dat niet iedere gemeente akkoord kon
gaan met het aanstellen van onderzoeksambtenaren zonder opsporingsbevoegdheid. Drie
gemeenten eisten opsporingsbevoegdheid. De overige gemeenten konden en/of wilden aan
die eis niet voldoen. Er is in genoemde vergadering nog ijverig gezocht naar compro
missen, maar zonder resultaat. Het verlenen van opsporingsbevoegdheid woog voor de
drie gemeenten zwaarder, dan het behoud van het regionaal karakter van het onder
zoeksteam. Natuurlijk zou hieraan de vraag gekoppeld kunnen worden of het afhaken
van drie gemeenten financiële consequenties heeft voor de overige gemeenten.
Op dit moment is men van mening dat de aan de gemeenten opgegeven bijdragen voldoen
de ruimte bieden, zeker wanneer nog rekening gehouden wordt met de declaratie-moge-