-25-
Van het bestaan van een "culturele commissie" was hij niet op de hoogte. Hij meent
echter wel dat deze commissie nuttig werk kan verrichten door het organiseren van
uitvoeringen, exposities e.d.
De Heer VAN DUN zegt benieuwd te zijn naar de in het uitzicht gestelde nota
over de Galderse Meren.
Wat het Buitengebied betreft is hij het eens met wat de Heer Verkooijen gezegd heeft,
met name over de belangen der agrariërs.
De Heer PAULUSSEN zegt er goede nota van te hebben genomen dat artikel 61
van de gemeentewet het mogelijk maakt Commissies in te stellen ter behartiging van
bepaalde belangen. Wellicht zal hier in de toekomst een beroep op gedaan worden.
Hij zegt het een goede zaak te vinden dat de bewoners tijdig geïnformeerd zullen wor
den over de toekomstige ontwikkeling ten aanzien van de woonwagenstandplaats.
Openbaarheid van Commissievergaderingen blijft voor hem erg belangrijk: de commissie
leden zijn dan gedwongen die vergaderingen goed voor te bereiden, wat natuurlijk wel
een tijdig informeren van de leden nodig maakt. Ook juicht hij het toe dat de agenda
van de commissievergaderingen de te behandelen punten duidelijk aangeeft.
Aan het adres van de Heer J. van Gils zou hij willen opmerken dat het houden van
openbare fractievergaderingen op zich wel een goede zaak is, maar dit is toch nog
iets anders dan het houden van openbare commissievergaderingen. Bij deze laatste ver
gaderingen immers is veel meer het bestuurselement aanwezig.
Hetgeen de voorzitter gezegd heeft over mondelinge stemmingen ontlokt aan de Heer
PAULUSSEN de opmerking dat hij het niet met Prof. Oud en de Kroon eens is. Hij meent
dat ook bij mondelinge stemming het zich onthouden van stemming mogelijk moet zijn.
Naar aanleiding van hetgeen het College heeft opgemerkt over het tegengaan van ge
luidshinder van de rijksweg merkt de Heer PAULUSSEN op dat er een ontwerp-wet geluids
hinder is die wellicht meer mogelijkheden gaat bieden om de hinder tegen te gaan.
Hij zegt verder het eens te zijn met de Heer Verkooijen dat in het Buitengebied duide
lijk voorrang wordt gegeven aan de agrarische belangen, boven die van de recreatie.
De Heer PLATZBEECKER zegt bij interruptie dat hij én de Heer Verkooijen én
de Heer Paulussen wil wijzen op hetgeen hij in zijn beschouwing namens de V.V.D.-
fractie óók gezegd heeft, n.l. "wij zijn al vele jaren bezig met het bestemmingsplan
Buitengebied en we zijn er van overtuigd dat de huidige aanpak zoals die door U
thans wordt toegepast een juiste aanpak is". Dat is a priori gesteld, en hetgeen hij
daarna gezegd heeft uit zijn verband halen neemt hij toch wel kwalijk.
De Heer PAULUSSEN zegt dat het inderdaad met elkaar in verband is gebracht,
maar het is aan ieder om een goede interpretatie daarover te geven.
Hij zegt te willen opmerken dat er meer dan genoeg dagrecreatieve mogelijkheden in de
gemeente zijn. Er is een fietspadenplan, er is het Ulvenhoutse bos, er zijn de Gal
derse Meren. Hij meent dat van de boeren geen parkwachters gemaakt moeten worden.
Aan de agrariërs moeten geen te grote belemmeringen in de bedrijfsvoering worden op
gelegd. Hij is het er mee eens dat bouwblokken in landschappelijk en natuurwetenschap
pelijk waardevolle gebieden inderdaad tot de oplossingen behoren. Een camping aan het
Rondven zegt hij bezwaarlijk te vinden; met name in Chaam zijn er zoveel campings
dat er niet nog eens een bij hoeft te komen. Eerder zou het aanbeveling verdienen de
toegankelijkheid van het Rondven voor auto's moeilijker te maken. Misschien zou daar
over een opmerking bij de betreffende beheerder gemaakt kunnen worden.
Niet eens is de Heer PAULUSSEN het met de opmerking van het College dat met de ambte
lijke werkgroep die de komplannen bestudeert bevredigende resultaten worden bereikt.
Daarnaast vraagt hij zich af waarom het College bij de beoordeling van bouwplannen
in het Buitengebied wél op het nieuwe bestemmingsplan anticipeert en ten aanzien van
de komplannen niet of in veel mindere mate.
Verder is de Heer PAULUSSEN van mening dat als voor bestemmingsplannen pas hoorzit
tingen worden georganiseerd nadat vooroverleg met de P.P.D. is gepleegd er al teveel
zaken vastliggen en niet voldoende meer rekening kan worden gehouden met meningen en
wensen van betrokkenen. Beter zou zijn hoorzittingen te houden voordat een plan naar
de P.P.D. wordt gezonden.
Het College is huiverig om in de Rouppe van der Voortlaan een veertigtal bomen te
rooien ten behoeve van de aanleg van een fietspad. Ook zijn fractie is voor het hand
haven van zoveel mogelijk bomen, maar niet wanneer het gaat om zo'n klein getal op
een totaal van misschien 4 miljoen bomen. Hij blijft van mening dat het rooien van