-28- De VOORZITTER, de gemaakte opmerkingen van de diverse sprekers beantwoor dend, zegt begrepen te hebben dat de Raad in meerderheid op dit moment althans nog niet voelt voor openbaarheid van de commissievergaderingen. De fractie Leefbaarheid blijft pleiten voor die openbaarheid in het vroegste stadium. De VOORZITTER wijst er op dat die openbaarheid voor het College geen principieel punt is doch meer een praktisch punt. Het is niet gewenst elke gedachte, hoe onrijp of wild ook, meteen in het publiek te brengen. Het spel van samen praten, samen denken moet toch eigenlijk niet gehinderd worden door de aanwezigheid van publiek. Het College is dus wel voor openbaarheid, maar pas in een later stadium, wel zo tij dig dat nog reëel alternatieven aangedragen kunnen worden. Het ligt in de bedoeling hierover nog eens in het seniorenconvent van gedachten te wisselen, evenals over het zo mogelijk nog eerder informeren van de commissieleden over onderwerpen ten aanzien waarvan hun oordeel zal worden gevraagd. De VOORZITTER wil er wel op wijzen dat kiezen voor een ruimere bedenktijd en studietijd voor commissieleden tegelijk vertraging van de besluitvorming kan betekenen. De fractie Leefbaarheid blijft voorstander van hoorzittingen vóór het vooroverleg met de Provincie over bestemmingsplannen. Ook dit, aldus de VOORZITTER, is een kwestie van afwegen van belangen, wederom geen principiële doch een praktische vraag: welke belangen worden gediend met openbaarheid in een zo vroeg mogelijk stadium en welke belangen worden daardoor juist geschaad Het College tendeert ook hier naar voor zichtigheid. Met de Heer Verkooijen is de VOORZITTER het eens dat vernieuwing van het reglement van orde voor de raadsvergaderingen zou kunnen wachten totdat de nieuwe Raad in func tie is. In de praktijk betekent dit, dat een wijziging pas in 1979 tot stand komt. De Heer Paulussen heeft gevraagd waarom het College bouwplannen in het buitengebied nu al toetst aan de komende voorschriften en dit niet doet ten aanzien van de op sta pel staande komplannen. Hierop antwoordt de VOORZITTER dat het College dit nu óók al doet met de komplannen; in enkele gevallen is de betreffende werkgroep betrokken bij de beoordeling van bouwplannen, maar een verschil is natuurlijk dat het plan Buiten gebied in een verder stadium is dan de komplannen. Het College probeert trouwens toch altijd de voorschriften te interpreteren naar de redelijkheid en billijkheid, niet alleen naar de kale formulering. De suggestie van de Heer Paulussen om het Rondven minder toegankelijk te maken voor auto-bezitters zal niet zo gemakkelijk te realiseren zijn. Staatsbosbeheer is eige naar van de bossen daar; in een bestemmingsplan kun je de toegankelijkheid niet re gelen. Bij gelegenheid zal deze gedachte echter eens aan de Houtvester worden mee gegeven om te zien hoe hij daar op reageert. Overigens onderstreept de VOORZITTER dat het College toch wel de nodige aandacht heeft voor de huidige houtopstand en de vervening die momenteel in de vennetjes plaats vindt. De aandacht van Staatsbosbeheer is hiervoor gevraagd, want als het zo doorgaat zijn de vennen over een jaar of 5 uit het Brabantse landschap verdwenen. Genoemde instantie heeft gesteld dat het dit probleem in studie zal nemen. Wat de realisering van bestemmingsplannen betreft zegt de Heer Verkooijen enerzijds eigenlijk niet voor het middel van onteigening te zijn, doch anderzijds zegt hij dat het soms toch nodig kan zijn een onteigeningsplan eerder aan te pakken, samen met het vaststellen van een bestemmingsplan. De VOORZITTER zegt dat met name in De Bunder zal worden bezien of wellicht in combinatie met het bestemmingsplan ook ont eigeningsplannen ter visie moeten worden gelegd. Wat de 40 bomen in de Rouppe van der Voortlaan betreft meent de VOORZITTER dat het hier om erg fraaie beuken gaat. Niet te gemakkelijk moet tot rooien besloten worden; eenmaal weg duurt het wel 75 jaar voor een boom van dezelfde allure herkregen is. Zou het fietpad super-onveilig worden door de bomen te laten staan dan moet natuur lijk het belang van de verkeersveiligheid vóórgaan. Met de dienst Openbare Werken wordt echter gezocht naar een mogelijkheid om het fietspad tussen de bomen door te handhaven en tegelijkertijd de bromfietsers veilig over dit gedeelte van de Rouppe van der Voortlaan te brengen. Over het fietspad in de Ulvenhoutselaan is 2 jaar geleden nog contact geweest met Breda, maar het blijkt onmogelijk om daar én een fietspad én een behoorlijke rijweg én nog een trottoir voor wandelaars over te houden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1977 | | pagina 379