-32-
De VOORZITTER antwoordt dat de ervaring leert dat door geen enkele instel
ling en ook door geen enkele overheid risico wordt gelopen omdat de waarde van het
verbonden onroerend goed de gegeven garantie altijd overtroffen heeft en die waarde
stijging nog steeds aanhoudt.
De Heer J.H. VAN GILS zegt zich te kunnen voorstellen dat als iemand in
moeilijkheden raakt en de gemeente zou moeten bijspringen toch niet meteen tot ver
koop wordt overgegaan. Dan zou toch een bedrag hiervoor uitgetrokken moeten worden.
Maar als het College meent dat hier van risico nauwelijks sprake is dan wil hij dit
graag aannemen.
De Heer VERKOOIJEN merkt op dat bij het bijzonder onderwijs een bedrag per
leerling is vermeld van 355,dit bedrag is hij bij het openbaar onderwijs niet
tegengekomem.
De VOORZITTER antwoordt dat dit te vinden is in de zin boven volgnummer 278.
Bij hoofdstuk XIV merkt de Heer J.H. VAN GILS op dat de toelichting een
overzicht geeft van verzekerde bedragen. Hij meent dat sommige verzekerde waardes
hoger zouden moeten zijn.
De VOORZITTER antwoordt dat hieraan aandacht zal worden geschonken.
De begroting geeft verder geen aanleiding tot vragen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt zij vastgesteld zoals ze is aangeboden.
De VOORZITTER zegt zijn dank speciaal te willen betuigen aan de opstellers
van begroting en beleidsplan en aan allen die aan de verdere uitvoering hebben mee
gewerkt.
8. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN DE EERSTE WIJZIGING VAN DE BEGROTING 1978 VAN DE
ALGEMENE DIENST:
De Heer J.H. VAN GILS zegt dat het College vermeldt dat de aanstelling van
een technisch ambtenaar bij Openbare Werken per 1 januari 1978 een extra belasting
voor de begroting betekent. Hij neemt aan dat deze aanstelling dus pas daarna is op
gekomen
De VOORZITTER antwoordt dat met het ontwerpen van de begroting al in juli
begonnen wordt; toen was dit inderdaad nog niet bekend.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda voorgesteld.
Punten 8A, 8B en 9 zijn reeds afgedaan vóór agendapunt 7.
10. SCHRIFTELIJKE VRAGEN:
Deze zijn niet ingekomen.
11. RONDVRAAG EN SLUITING:
De Heer HUIJBEN zegt dat eerder vanavond uitgesproken is dat de overheid
er voor de burgerij is en niet omgekeerd. Hij zou daarom een suggestie willen voor
leggen, n.l. of het misschien nuttig en mogelijk is om zoals ook in het winkelbe
drijf plaats vindt de gemeentesecretarie op een avond open te stellen voor het pu
bliek, bijvoorbeeld van 18.00 tot 20.00 uur of van 18.00 tot 19.30 uur. Dit dan voor
alle soort zaken. Er zijn altijd mensen voor wie het moeilijk is overdag te komen.
De VOORZITTER zegt dat het idee van de avondopenstelling van gemeentesecre
tarieën niet onbekend is; dit gebeurt in meerdere gemeenten. Maar er moet wel behoef
te aan zijn. Als die behoefte er is kan het een prettige service zijn voor het pu
bliek.
De Heer HUIJBEN zegt dat zijn opmerking is gebaseerd op opmerkingen vanuit
de bevolking, maar aantallen daarvan kan hij niet geven.
De VOORZITTER zegt dat deze gedachte eens in het College overwogen zal
worden.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN zegt dat hem toch iets van het hart moet: de
opmerking van de Heer Platzbeecker over een slag onder de gordel wordt door hem niet
in dank afgenomen. Hij zegt te hopen van dergelijke kwalificaties verder verschoond
te zullen blijven: zoiets zijn we in deze Raad niet gewend.