-4-
De VOORZITTER, de sprekers beantwoordend, zegt dat het initiatief
voor het instellen van een markt is uitgegaan van het college. Toen de Heer Platz-
beecker in december terzake vragen stelde was reeds kontakt opgenomen met het
Hoofdbedrijfschap voor Detailhandel en Ambacht en had ook reeds overleg plaats
met de Bond voor de Markthandel. Uit het rapport van het ETIN bleek het bestaan
van een groot kooplek en met-.name in de foodsektor. Instelling van een weekmarkt
leek een van de middelen of hiertegen iets te gaan doen. Daarnaast brengt een
markt een zeker vertier mee, het brengt mensen op de been en dit geeft een be
paald beeld aan een dorp, aan een buurt of wijk. Mensen ontmoeten graag mensen en
daar is een markt een bij uitstek geschikte gelegenheid voor. Dan is er nog het
konsumentenbelang duidelijk is dat een markt prijsregulerend werkt. Naast de
kontakten met de reeds vermelde instanties is ook een vergadering belegd met de
plaatselijke middenstand, omdat tussen markt en middenstand een direkte relatie
bestaat. Dat gesprek met de middenstand had plaats samen met vertegenwoordigers
van het Hoofdbedrijfschap en van de Bond voor het Marktwezen en het verliep in
een uitermate positieve sfeer. De vóór en tégens zijn overwogen. Ook voor het
college was het een geheel nieuwe zaak. Het is duidelijk dat een markt voor be
paalde middenstanders ook nadelen kan hebben. Maar belangrijk is hoe de midden
stand als geheel reageert, met initiatief, met fantasie, met kreativiteit. De
praktijk in andere gemeenten wijst uit dat de middenstanders, die aanvankelijk
wat argwanend tegen het marktgebeuren aankijken, er na verloop van tijd blij mee
zijn. Het is hun belang dat de mensen in beweging komen, dat de huisvrouw de
straat op gaat. Ddt geeft hen de kans daarop in te spelen. In Bavel staan er
donderdags al enkele kramen, in Ulvenhout op vrijdag. Dat leek een motief om het
op die dagen te houden de mensen zijn er al wat aan gewend. Daarnaast lijkt het
geen goede zaak dat er op dezelfde dag en op hetzelfde daggedeelte in de gemeente
twee markten zouden zijn. Daardoor mist men de kans dat mensen uit Bavel naar
Ulvenhout komen en omgekeerd. De derde reden om het voor Ulvenhout toch op vrij
dag te houden is dat het anders voor de verhuurder van de kramen wel erg moeilijk
wordt de kramen te plaatsen en af te breken, tweemaal op dezelfde dag. Het col
lege meent daarom dat dezelfde dag voor beide gemeentedelen zeker niet aan te
bevelen is. Dan zou wat Ulvenhout betreft eerder gedacht moeten worden aan de
woensdag. De VOORZITTER onderstreept overigens dat deze argumenten niet van prin
cipiële aard, doch van praktische aard zijn. Wat de brancheverdeling betreft,
kan de VOORZITTER toezeggen dat nauw overleg zal plaatshebben met de naaste be
trokkenen, nl. de marktkooplui én de middenstand. Reeds morgen, alsdus de VOOR
ZITTER, zal hierover een eerste gesprek plaatshebben. Het college streeft er naar
de markt op zo kort mogelijke termijn te realiseren en het voorjaar lijkt uiter
mate geschikt om daar het vertrekpunt te leggen. Wat de plaats in Bavel betreft
dacht het college aanvankelijk aan het terrein bij De Huif. Nu gaan de gedachten
meer uit naar het Hof, maar het college staat graag open voor andere suggesties.
Wel zal de markt zich altijd zoveel mogelijk in de onmiddellijke nabijheid van de
winkels moeten afspelen, omdat anders het doel voorbij geschoten wordt. Voor
Ulvenhout is gedacht aan de Mgr. van Hooijdonkstraat. Het college heeft géén
enquête gehouden onder de bevolking. Dat lijkt in zo'n geval ook niet voor de
hand te liggen een markt is niets nieuws, integendeel zo oud als de mensheid.
De Heer PLATZBEECKER zegt niet achter de 3 argumenten te kunnen
staan die de VOORZITTER heeft genoemd ter verdediging van het houden van de markt
te Ulvenhout op vrijdag. In de eerste plaats meent hij dat er meerdere goede be
drijven zijn, die best in staat zullen zijn op dezelfde dag én Bavel én Ulvenhout
van kreunen te voorzien. Verder betwijfelt hij of er werkelijk zoveel inwoners
van Bavel naar de markt in Ulvenhout zouden gaan en omgekeerd, wanneer die markten
qp verschillende dagen worden gehouden. En het geringe aantal kramen, wat nu op
vrijdagmorgen op het Dorpsplein staat, heeft zo weinig te betekenen dat dit geen
argument kan zijn de markt op die vrijdagmorgen te houden. De door hemzelf ge
noemde vier argumenten daarentegen wil hij nog eens onderstrepen. Hij wil er bij
het college op aandringen in ieder geval van de vrijdagmorgen af te stappen. Met
de Voorzitter is hij verder van oordeel dat een goede samenwerking tussen de
ambulante handel en de plaatselijke middenstand van zeer groot belang is. Hij
zou een zo spoedig mogelijke openstelling van de markt bijzonder toejuichen.