-14-
vergadering melding gemaakt worden.
Ten aanzien van de Galderse Meren merkt de VOORZITTER op, dat er nog
steeds onderhandeld wordt met de gemeente Breda, al verheelt hij niet dat de voor
uitzichten op een oplossing niet bepaald gunstig zijn. Er is een technisch uitvoer
baar plan opgesteld, waarover op ambtelijk niveau van de drie betrokken gemeenten
volledige overeenstemming bestaat. De gemeente Rijsbergen en Nieuw-Ginneken zijn
er altijd van uitgegaan dat elke gemeente zou bijdragen in evenredigheid van ie
ders inwonertal, maar Breda komt nu opeens met een voorstel de kosten gelijkelijk
over de 3 gemeenten te verdelen. De gemeente Rijsbergen is niet bereid met zo'n
kostenverdeling in te stemmen en ook het college van Nieuw-Ginneken heeft laten
weten vast te houden aan kostenverhouding op basis van inwonertal. Op de brief
die van het college hierover is uitgegaan naar de gemeente Breda is nog geen ant
woord gekomen, maar het schijnt dat Breda vasthoudt aan het nadere standpunt. Het
kan dus zijn dat de situatie blijft zoals ze vorig jaar was en dan zal de gemeente
Nieuw-Ginneken moeten trachten de situatie uit politieel oogpunt zo goed mogelijk
in de hand te houden.
Wat de kermis betreft antwoordt Wethouder OOMEN aan de Heer Verkooij-
en, dat ten aanzien van de toewijzing van staanplaatsen dezer dagen door het col
lege een beslissing zal worden genomen. De firma De Voer krijgt daarbij kans zoals
ieder ander.
Op de vraag van de Heer van der Westerlaken inzake de openbare
school antwoordt de VOORZITTER, dat het met de Oudercommissie een uitvoerig onder
houd heeft gehad waarbij openhartig alles wat van belang is besproken werd. De
indruk van het college was dat dit gesprek erg positief verlopen was en het was
dan ook wel tot verwondering van het college dat een week naderhand een brief
kwam met dezelfde punten die in goed overleg besproken waren. Zoals bekend be
staat de gerechtvaardigde verwachting dat het aantal benodigde schoollokalen in
de komende jaren zal dalen van 32 tot ongeveer 19. De mening van het college,
die ook door de Raad werd onderschreven, was dat er in de eindsituatie te Ulven-
hout drie volwaardige scholen zouden komen. Eén daarvan zou de openbare school
zijn. Welke van de drie komplexen van het bijzonder onderwijs wordt bestemd voor
het openbaar onderwijs moet in goed overleg met het bijzonder schoolbestuur door
gesproken worden. Het eerste gesprek daarover is enkele maanden geleden geweest.
Van de zijde van de gemeente is toen de vraag gesteld hoe het komende schooljaar
de lokalensituatie zal zijn. Er is een mogelijkheid dat er dan een leegstand zal
zijn van in totaal 4 lokalen, echter verspreid over de 3 komplexen. Inmiddels is
vorig jaar reeds met het bijzonder schoolbestuur gesproken over de mogelijkheid
enkele lokalen ter beschikking van Muzische Vorming te stellen voor zgn. schone
aktiviteiten. De bereidheid daartoe is aanwezig gebleken. Wegens de verbouwing
van de Mariaschool zijn de toen bedoelde lokalen echter in gebruik gebleven voor
het bijzonder onderwijs. Over enkele weken zal een tweede gesprek plaatshebben
met het bijzonder schoolbestuur, maar naar zich laat aanzien zal het komende
schooljaar nog geen mogelijkheid zijn een gedeelte van de drie bestaande komplexen
apart voor het openbaar onderwijs in gebruik te nemen. Schooltechnisch bestaan
hier nog erg veel bezwaren. Intussen is van de kant van de gemeente begonnen aan
een herwaardering van de gegevens van enkele jaren geleden, waaruit toen de komen
de leegstand aan lokalen resulteerde. Ook het bijzonder schoolbestuur wil met zo
goed mogelijke gegevens komen, zodat ook de verdeling van de leerlingen over de
verschillende komplexen onder de loupe wordt genomen. Dit alles is aan de Ouder
commissie bekend. Na het tweede gesprek met het bijzonder schoolbestuur zal onge
twijfeld een nieuwe gesprek met de Oudercommissie volgen. Het is duidelijk dat
het gemeentebestuur, als schoolbestuur van de openbare school, verplicht is voor
die vorm van onderwijs de best mogelijke omstandigheden te kreëren. Zou het inder
daad niet mogelijk blijken reeds het komende schooljaar voor de openbare school
de beschikking te krijgen over een deel van een van de 3 bestaande komplexen, dan
zal tijdig voor een derde lokaal in de vorm van een noodlokaal moeten worden ge
zorgd. Een oproep voor de derde leerkracht wordt dezer dagen geplaatst en in de
selektieprocedure voor de benoeming zal ook de oudercommissie betrokken worden.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN meent, dat het geen goede zaak is aan een
noodlokaal te denken; dan wordt straks het overschot aan lokalen nog groter.
De VOORZITTER zegt dit standpunt wel te kunnen begrijpen, maar een