gemeente nseuw-ginneken
Raadsvergadering
19 april 1977
Agenda Nr10.
Klass.nr. -1.855.42.
Onderwerp
Voorstel m.b.t. de School voor Muzische Vorming
te Nieuw-Ginneken.
Ulvenhout, 6 april 1977.
Aan de Raad,
In Uw vergadering van 22 juni 1976 is aan de orde geweest ons
voorstel tot bepaling van de financiële verhouding Breda/Nieuw-Ginneken inzake
deelname vanuit Nieuw-Ginneken aan kursussen van de Muziekschool en de Beelde
naar te Breda. In dit voorstel, waarvan 1 exemplaar hierbij gaat, werden aan
het slot een 5-tal konklusies geïormuleerd aangaande het behoud van een zelf
standig instituut School Muzische Vorming en een geleidelijke uitbouw ervan,
alsmede inzake het doen van betalingen in de variabele kosten van opleidingen
die elders worden gevolgd.
In zijn algemeenheid werden deze konklusies door Uw Raad onder
schreven. Daarbij werd wel door diverse leden van Uw Raad de uitdrukkelijke
wens naar voren gebracht om er bij het bestuur van de Stichting School voor
Muzische Vorming op aan te dringen dat spoedig het reeds aangekondigde beleids
plan zou worden gepresenteerd, waarin tot uitdrukking zou moeten komen op
welke wijze men de toekomst ziet van de School voor Muzische Vorming als
plaatselijk instituut voor Muziekonderwijs en Beeldende- en Dramatische Vor
ming gedurende de eerstkomende jaren. Tijdens de verdere beraadslaging over
genoemd voorstel van ons college bleek dat over de voorkeur van burgemeester
en wethouders om als bestuursvorm voor het plaatselijk instituut te kiezen
voor een commissie ex artikel 61 en volgende van de gemeentewet de diskussie
meer gericht zou kunnen worden gevoerd nadat bedoeld beleidsplan aan Uw Raad
zou zijn aangeboden.
Het bestuur van de Stichting School voor Muzische Vorming heeft
Uw Raad bij schrijven van 30 november 1976 aangeboden de "Beleidsgedachten
tot de School voor Muzische Vorming te Nieuw-Ginneken" en dit vergezeld doen
gaan van de begroting 1977, welke begroting een eerste vertaling vormt van de
visie van het bestuur voor het te voeren beleid in de eerstkomende jaren.
Beide stukken zijn U bij ons schrijven van 6 december 1976 ter voorlopige in
formatie toegezonden.
De visie van het Stichtingsbestuur op de toekomstige ontwikkeling
en de doelstelling van het instituut is voor een belangrijk gedeelte geënt
op de konklusies zoals die door ons college werden getrokken - en door Uw
Raad onderschreven - in bovengenoemd voorstel van 9 juni 1976. Ook is aan
dacht besteed aan de ontwikkelingen op landelijk niveau met betrekking tot
de Kunstzinnige Vorming (muziekscholen en kreativiteitscentra) dit o.a. naar
aanleiding van het verschijnen van de nota "Kunst en Kunstbeleid" van de
Minister van Kuituur, Rekreatie en Maatschappelijk Werk, alsmede aan de be
stuurlijke vormgeving van het instituut.
Ons college heeft zich uitvoerig beraden over deze "Beleidsge
dachten". Wij zijn tot de konklusie gekomen dat de feitelijke vertaling van
de beleidsvoornemens voor de gemeente in grote lijnen akseptabel is. Wel menen
wij dat voorshands voor de jaren né 1977 géén algemene uitspraak moet worden
gedaan over een procentuele jaarlijkse uitbreiding van het aantal te geven