ting bij overgang naar een commissie voldoende gewaarborgd zijn, hetgeen
onzes inziens het geval is, bestaan er bij de Stichting verder geen bezwaren
tegen de instelling van een commissie als bovengenoemd. De hiervoor bedoelde
nadere informatie over de salariëring etc. is inmiddels aan het Stichtings
bestuur en het personeel verstrekt.
Passend in dit geheel is tenslotte met het bestuur van de Stichting
nog de afspraak gemaakt dat in onderling overleg de liquidatie van de stich
ting, inklusief de overgang van rechten en verplichtingen naar de commissie,
nader zal worden geregeld.
Wij stellen Uw Raad voor in te stemmen met een tweetal principiële
uitgangspunten, te weten
1) verhoging van de gemeentelijke bijdrage voor het Instttuut Muzische Vor
ming op basis van de "Beleidsgedachten tot de School voor Muzische Vorming
te Nieuw-Ginneken" een en ander met inachtneming van de door ons college
hierbij gemaakte kanttekeningen, alsmede in relatie tot
2) de instelling van een "Beheerscommissie Muzische Vorming Nieuw-Ginneken",
waarvan de konsept-verordening ter vaststelling is bijgevoegd.
Zoals er hiervoor ook reeds op werd gewezen behoeft een beslissing
ad 1onzes inziens op dit moment niet meer te betekenen dan dat U de grote
lijnen onderschrijft, doch over de daaraan ten grondslag liggende detailpunten
nog nader in diskussie wilt treden met ons college en het bestuur van de
Stichting, terwijl U de definitieve vaststelling van de gemeentelijke bijdrage
op 31 mei zal worden aangeboden. De vaststelling van de onder ad 2. bedoelde
verordening kan naar onze mening zonder bezwaar reeds thans geschieden nu is
gebleken dat hieromtrent tussen de Stichting en de gemeente gelijk wordt ge
dacht
Vooruitlopend op het besluit tot vaststelling van de gemeentelijke
bijdrage voor 1977 in Uw vergadering van 31 mei 1977 is het noodzakelijk dat
de Stichting Muzische Vorming voor de aktiviteiten die bij het begin van het
kursusjaar 1976/1977 in september 1976 zijn aangevangen ook vanaf 1 januari
1977 voor de nakoming van haar verplichtingen geldmiddelen ter beschikking
krijgt. Zoals bekend nam Uw Raad bij de vaststelling van de gemeentebegroting
1977 op 17 december 1976 wel een post op voor subsidiëring aan de Stichting
School voor Muzische Vorming ter grootte van 40.000,maar daarbij werd
uitdrukkelijk gesteld dat inhoudelijk nog op deze subsidiëring zou moeten wor
den teruggekomen.
Met het Stichtingsbestuur zijn wij van mening dat thans zonder
bezwaar gelden voor 1977 kunnen worden gevoteerd die nodig zijn om de in 1976
aangevangen aktiviteiten op jaarbasis te kunnen voortzetten. Ter voorkoming
van misvestand zij erop gewezen dat hierin niet zijn begrepen de uitbreidingen
van de afdelingen Instrumentale Muziek en Beeldende- en Dramatische Vorming
als waarvan sprake is in de "Beleidsgedachten".
Een aldus opgezette begroting 1977 vergt een gemeentelijke bij
drage in het exploitatietekort van 48.950,op een totaal van inkomsten en
uitgaven ten bedrage van 102.000,In het bedrag van de gemeentelijke
bijdrage is begrepen een post van 20.122,voor honorering van een aan te
stellen part-time koördinator, inklusief de kosten voor het bijhouden van de
administratie. De aanstelling van een koördinator achten wij mét het bestuur
van de stichting noodzakelijk om enerzijds een scheiding tot stand te kunnen
brengen tussen het bestuursbeleid en het uitvoerend beleid, anderzijds om de
steeds groeiende aktiviteiten van het instituut in goede banen te kunnen lei
den. Indien Uw Raad hiermede instemt kan op korte termijn de procedure worden
begonnen om een dergelijke funktionaris in dienst te stellen van het instituut.
Wij stellen U voor de gemeentelijke bijdrage voor de School Muzi
sche Vorming voor 1977 voorlopig vast te stellen op 48.950,en de daaruit
voortvloeiende wijziging van de gemeentebegroting 1977 te betrekken in de be
sluitvorming op 31 mei a.s.