premiewoningen is er een grotere vrijheid van vormgeving. Het College streeft een
grotere differentiatie na.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de
agenda voorgesteld.
18. VOORSTEL TOT AANKOOP VAN GROND VAN R. HELLEMONS TEN BEHOEVE VAN DE UITBREIDING
VAN HET SPORTCOMPLEX JEUGDLAND:
De VOORZITTER zegt dat het College er gelukkig mee is dat nu ten tweede
male binnen 1 jaar grond gekocht kan worden. Wellicht zal de gemeente nog meer grond
ter beschikking kunnen krijgen, want Staatsbosbeheer blijkt bereid te zijn tot grond-
overdracht aan de gemeente, uiteraard met de gebruikelijke compensatie elders. Dit
principebesluit van Staatsbosbeheer is erg belangrijk. Men heeft ingestemd met een
projectie van een tennispark in de bossen. Voorwaarde zal wel zijn dat eerst een be
stemmingsplanwijziging moet plaats hebben.
Een en ander betekent dat de gemeente aansluitend op het sportpark Jeugdland zo'n
6h hectare grond heeft kunnen krijgen.
De Heer PAULUSSEN vraagt of de bestemming van de grond van Hellemons in
Breda gewijzigd wordt; momenteel heeft die grond de bestemming agrarisch gebied.
Verder heeft hij gezien dat volgens het-voorstel een vergoeding voor waardeverminde
ring wordt toegekend voor het overblijvend gedeelte van de grond. Hij vraagt waarom
dit gebeurt. Er is immers sprake van een vrijwillige verkoop en de verkoper weet dan
toch dat hij minder grond overhoudt.
De Heer VERKOOIJEN zegt de aankoop van deze grond een goede zaak te vinden.
Bij de stukken lag een schets van een mogelijke indeling van de grond bij Jeugdland.
Hij vraagt of deze indeling al definitief is.
De VOORZITTER antwoordt aan de Heer Paulussen dat de gemeente Breda bereid
is mee te werken aan wijziging van de bestemming van de bedoelde grond. Uiteraard
moet hier wel de normale bestemmingsplanprocedure doorlopen worden.
Een garantie dat de goedkeuring van Gedeputeerde Staten of in hoogste instantie van
de Kroon wordt verkregen is uiteraard niet te geven, maar het College meent dat dit
een aanvaardbaar risico is.
Wat de vergoeding voor waardedaling betreft wijst de VOORZITTER er op dat een des
kundige een taxatierapport heeft uitgebracht en daarin is de vergoeding voor deze
waardevermindering opgenomen.
Op de overblijvende grond staat een boerderij die echter momenteel als herenhuis in
gebruik is. Door de afstand van 2h ha. komt de eigendomsgrens heel dicht bij de ge
bouwen te liggen en dit wordt als een waardedaling gevoeld, waarvoor de aangeduide
vergoeding wordt betaald.
Vreemd is dit niet. Als iemand een gedeelte van zijn voortuin verkoopt wordt óók wel
gesteld dat het huis daardoor een belangrijke waardevermindering ondergaat.
De Heer PAULUSSEN zegt dat zijns inziens de prijs per m2 beter wat hoger had
kunnen zijn dan dat nu een aparte vergoeding voor waardevermindering wordt gegeven.
De VOORZITTER zegt dat ook in onteigeningszaken men heel uitdrukkelijk
te maken kan krijgen met toekenning van een vergoeding voor waardevermindering.
De Heer PAULUSSEN blijft van mening dat dit bij onteigening anders ligt dan
bij vrijwillige verkoop.
De VOORZITTER wijst er dan op dat ook bij aankopen op vrijwillige basis men
zich moet baseren op uitspraken van de onteigeningsrechter. Elke nieuwe uitspraak van
die rechter heeft gevolgen bij latere vrijwillige aan- en verkopen.
Overigens is het zo dat een bedrag van 40.000,voor de waardevermindering wellicht
arbitrair is. De gemeente baseert zich hierbij op het rapport van de deskundige.
Aan de Heer Verkooijen antwoordt de VOORZITTER dat de schets van de mogelijke in
richting van de grond bij Jeugdland een zeer voorlopige is. Het is niet meer dan een
suggestie-prent, hoe een indeling er uit zou kunnen zien.
Dit kan nog op allerlei manier gewijzigd worden.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN vraagt nog of ook vergoeding voor waardevermin
dering wordt toegekend aan mensen wier pand in waarde achteruit gaat omdat er een
nieuw bestemmingsplan komt wat tegen de bestaande bebouwing aan in uitvoering komt.
