-5-
Momenteel is het zo dat iemand die links af wil slaan het achteropkomend verkeer
rechts ziet passeren, daarbij in feite overstekende voetgangers en fietsers negerend.
In de toekomst zal dat niet meer kunnen, en dat is juist de essentie van dit plan I
Natuurlijk kan iemand anders dit zien als een achteruitgang, maar de Heer VAN GURP
herhaalt nogmaals dat juist het rekening houden met de overstekende voetganger, de
overstekende fietser, het karakteristieke is van dit plan.
De Heer Paulussen heeft gelijk wanneer hij wijst op de problemen voor ambulance en
brandweer. Maar ook zij zijn verkeersdeelnemers, en tegenwoordig wordt er geen
woonwijk meer ontworpen waar niet een gecompliceerde wegenstructuur is opgezet, ten
gunste van de woonkwaliteit, ten gunste van voetgangers en fietsers.
De VOORZITTER merkt op dat overleg met Openbare Werken leert dat uitstel
maximaal voor 6 weken mogelijk is. Uiterlijk in de raadsvergadering van 3 oktober zou
dan een besluit moeten worden genomen; 6 weken later moet dan met de uitvoering begon
nen zijn, zodat inderdaad de kans bestaat dat men nog in december bezig is. De
D.A.C.W. heeft al eens uitstel toegestaan, en zo ver de informatie reikt is géén ver
der uitstel mogelijk.
Het College meent echter dat uitstellen van de beslissing tot 3 oktober alleen dan zou
moeten plaatshebben als dat werkelijk zin heeft. Dus alleen als dan een nieuwe bijdra
ge kan worden toegevoegd aan hetgeen nu bekend is. Van de kant van de gemeente is zo'n
nieuwe bijdrage niet te verwachten.
Als men op voorhand zou zeggen, dat men nü tegen is en ook over 6 weken tegen zal zijn,
dan heeft uitstel geen zin, en kan beter vanavond "neen" gezegd worden.
De Heer PLATZBEECKER merkt op dat hij niet uitgesproken heeft tegen het plan
te zijn; integendeeld heeft hij zijn waardering er voor geuit. Maar anderzijds heeft
hij er toch ook zorg over. De volgende raadsvergadering, 3 oktober, zal hij geen zit
ting meer hebben in de Raad, maar hij meent dat de nieuwe fractie straks volledig be
reid zal zijn eventueel met argumenten op tafel "ja" te zeggen.
De VOORZITTER wijst er op dat de agenda voor de raadsvergadering van 3 ok
tober moet worden uitgezonden over 4 weken. Is het de Middenstand mogelijk binnen die
tijd met een tegenrapport te komen
De Heer PLATZBEECKER zegt dat hij graag even overleg zou willen plegen met
de betreffende groepering, en hij vraagt of de vergadering voor een paar minuten ge
schorst kan worden.
De VOORZITTER gaat hiermede accoord en schorst de vergadering.
Na enkele minuten heropent hij de vergadering.
WETHOUDER WILLEMSEN zegt enkele opmerkingen te willen maken.
In de Verkeerscommissie zijn diverse malen de verkeersproblemen van de Dorpstraat be
sproken. Nu wordt uitstel gevraagd tot 3 oktober. Op zichzelf is hij niet tegen dit
uitstel, maar dan moet uitstel wel zin hebben. Komen er in de tussenperiode geen
nieuwe argumenten op tafel, dan heeft uitstel geen zin. Verder zou hij tegen de raads
leden die nu zitting hebben en straks in de raad terugkeren willen zeggen: als er
geen nieuwe gezichtspunten komen houdt dit wel de consequentie in dat men straks "ja"
tegen het plan zal zeggen; als men dat niet wil kan men beter vandaag "neen" stemmen.
De VOORZITTER zegt dat dit een logische redenering is.
De Heer PLATZBEECKER zegt dat het Bestuur van de Middenstandsvereniging geen
kans ziet binnen de tijd van uitstel het tegenrapport op tafel te brengen.
De VOORZITTER concludeert dat uitstel dus helemaal geen zin heeft.
Hij stelt het herinrichtingsplan opnieuw ter discussie.
De Heer PAULUSSEN vraagt of de Heer van Gurp alleen opdracht heeft gekregen
de Dorpstraat te bezien in zijn herinrichtingsmogelijkheden dan wel of hij ook de ge
legenheid heeft gehad de Dorpstraat in ruimer verband te bezien.
De Heer van Gurp heeft opgemerkt dat de maatvoering van een bepaalde weg niet afhanke
lijk is van het aantal auto's. Dat wil zeggen: de maatvoering kan steeds een bepaalde
capaciteit bevatten. De Heer PAULUSSEN vraagt waarom men dan snelwegen aanlegt. Toch
zeker omdat de capaciteit groter is en ze veiliger zijn.
De Heer van Gurp vergelijkt een woonerf met een doorgaand verkeer-routeHij zegt:
op een woonerf is de auto ondergeschikt aan de bewoners. Hij suggereert daarmede: in
een Dorpstraat met een verkeerssnelheid van 34 - 42 km per uur heb je een bijna ver
gelijkbare situatie. De Heer PAULUSSEN zegt dit in twijfel te willen trekken.
Verder zegt de Heer van Gurp dat een lagere snelheid een snellere doorstroomcapaciteit