-3- Na dit agendapunt wordt de vergadering door de VOORZITTER geschorst voor een korte pauze. Na heropening stelt hij aan de orde: 6. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN EEN VERORDENING, REGELENDE DE TAAK, SAMENSTELLING EN BEVOEGDHEDEN VAN EEN ZESTAL COMMISSIES VAN ADVIES EN BIJSTAND AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS De Heer PAULUSSEN vraagt waarom het ontwerp van deze verordening niet behan deld is in de Commissie Algemene Zaken. Verder merkt hij op dat voorgesteld wordt dat het Voorzitterschap van elke commissie uitgeoefend wordt door een door het College aan te wijzen lid van Burgemeester en Wethouders en die Voorzitter heeft dan een raadge vende stem. Hij vraagt of hiermede bedoeld wordt dat de betreffende portefeuillehou der het Voorzitterschap uitoefent. Verder onderstreept hij dat zijn fractie openbaarheid van de commissievergaderingen erg op prijs stelt; in het ontwerp wordt er van uitgegaan dat de vergaderingen niet openbaar zijn. De Heer WILLEMSEN merkt op dat in het voorstel aan de Raad gesteld wordt dat elke commissie 6 leden en 6 plaatsvervangende leden telt; volgens de notulen van de raadsvergadering van 5 september j.l. echter telt de Commissie Algemene Zaken 5 leden en 5 plaatsvervangende leden. Dit klopt dus niet. De VOORZITTER zegt dat hij in de eerste plaats een correctie in het ontwerp wil voorstellen. Er wordt gesproken van 6 leden; hiervoor moet gelezen worden 6 raads- leden. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de plaatsvervangende leden. Het College meent dat het commissiewerk een taak is van raadsleden, niet van buiten staanders Op een vraag van de Heer WILLEMSEN of er wel adviseurs van buiten bij betrokken kunnen worden antwoordt de VOORZITTER bevestigend. Hij onderstreept dat dergelijke adviescommissies alleen ingesteld kunnen worden indien en voorzover Burgemeester en Wethouders daar behoefte aan hebben. Het College ziet deze commissies als belangrijke adviseurs bij meningvorming en beleidsbepaling. Vaak echter zal dit "keukenwerk" zijn, en daarom heeft het College er bezwaar tegen de vergaderingen van deze commissies openbaar te maken. Bij de A.R.O.B.-commissie ligt dit anders: daar is voorgeschreven betrokkenen te horen in een openbare zitting, omdat het daar gaat om de behandeling van geschillen waarbij buitenstaanders zijn betrokken. De adviescommissies moeten in alle beslotenheid hun mening kunnen vormen, eventueel van mening kunnen veranderen, zonder dat dit naar buiten wordt uitgedragen en daar aanleiding geeft tot gevoeligheden. In besloten vergadering kan het College ook met informatie komen die nog niet vatbaar is voor publiciteit; de discussie kan dan gemak kelijker en beter verlopen. Zou een adviescommissie in het openbaar vergaderen dan zal het College vaak gedwongen zijn op zich relevante informatie nog niet mede te de len, omdat het hier om zeer subtiele inlichtingen kan gaan. Het College blijft daarom van mening dat de vergaderingen van de adviescommissies niet openbaar zouden moeten zijn. In het systeem van advies aan het College past ook dat de portefeuillehouder voorzit ter is, maar alleen met adviserende stem. Hij kan de informatie uit het College over brengen en wederkerig terugbrengen in het College. Het ontwerp van de verordening op het commissiewezen is niet in de commissie Algemene Zaken aan de orde gesteld omdat het College die commissie bedoelt als een "senioren convent" voor zeer belangrijke beleidsbeslissingen; niet als een commissie voor alle juridische zaken. De opmerking van de Heer Willemsen, dat in deze commissie niet 6 maar 5 leden zitting hebben is juist; in dat opzicht is het voorstel dus onjuist geredigeerd. Omdat de commissie Algemene Zaken alleen bedoeld is voor zeer belangrijke zaken hebben er de fractievoorzitters zitting in, als zodanig dus. Het College is van oordeel dat de verordening op het commissiewezen niet een aange legenheid is die kan worden aangemerkt als "een zeer belangrijke beleidsbeslissing". De Heer PAULUSSEN zegt dat zijn fractie van oordeel blijft dat advieszaken juist wél in de openbaarheid behandeld moeten worden, behalve als het zou gaan om za ken van persoonlijke of vertrouwelijke aard. Daarover zou dan apart in besloten com-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 238