-5-
7. VOORSTEL TOT (EERSTE) WIJZIGING VAN DE VERORDENING INZAKE DE BEHANDELING VAN BE-
ZWAARSCHRIFTEN INGEVOLGE DE WET ADMINISTRATIEVE RECHTSPRAAK OVERHEIDSBESCHIKKINGEN:
De Heer PAULUSSEN merkt op volgens het voorgestelde 4e lid van artikel 10
in principe de Voorzitter van de Raad optreedt als gemachtigde van de Raad. Hij zou
dit graag zo gewijzigd zien dat hier vermeld wordt dat de desbetreffende portefeuille
houder als Voorzitter optreedt.
De Heer PEGEL zegt dat naar zijn mening hier toch de Voorzitter van de Raad
zou moeten optreden. De Raad immers wordt volgens de gemeentewet vertegenwoordigd
door zijn Voorzitter. Dit zou ook bij kwesties als deze zo moeten zijn. Of de Voor
zitter het standpunt van de Raad deelt doet hierbij niet terzake: hij zal het stand
punt van de Raad moeten weergeven. Overigens krijgt de Raad bij de voorgestelde re
dactie toch de mogelijkheid eventueel een ander lid, b.v. een portefeuillehouder, er in
een bepaald geval mee te belasten. Normaal zal de Raad zeker de Voorzitter zijn ver
trouwen geven.
De VOORZITTER zegt dat het College zich naar aanleiding van de A.R.O.B.-
kwestie Dorpstraat heeft afgevraagd op welke manier de Raad gehoord zou moeten wor
den.
De conclusie was dat het staatsrechtelijk 't beste was dat de Voorzitter namens de
Raad zou optreden. Het gaat hier minder om de verantwoordelijkheid van de portefeuil
lehouder. Er is immers een beslissing van de Raad, en het systeem is dat de Raad
vertegenwoordigd wordt door de Voorzitter. Het kan ook best zijn dat de portefeuille
houder zelf het niet met het bestreden besluit van de Raad eens was
De Heer PAULUSSEN antwoordt dat zeker niet zijn bedoeling was te zeggen dat
het een kwestie van vertrouwen in de Voorzitter is. Het is meer een kwestie van spe
cifieke belangenbehartiging en dat kan toevertrouwd worden aan de Voorzitter of b.v.
aan de portefeuillehouder. Hij zegt met de voorgestelde redactie toch wel accoord te
kunnen gaan.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda voorgesteld.
8. MEDEDELINGEN:
De VOORZITTER zegt dat een brief ontvangen is van de Heer Pegel waarin hij
mededeelt dat het hem steeds moeilijker valt zijn werkzaamheden te combineren met het
raadslidmaatschap. De VOORZITTER leest de brief voor.
Hij zegt dat hij na ontvangst van deze brief in zijn kwaliteit van Voorzitter van het
Centraal Stembureau de Heer H.H.M. Platzbeecker benoemd heeft verklaard als lid van
de Raad. Indien deze zijn geloofsbrief met bijbehorende stukken tijdig inzendt, zou
de Raad op 10 oktober tot toelating kunnen besluiten. Daarna geldt nog een beroeps
termijn van 8 dagen vooraleer de toelating onherroepelijk wordt. Tot het moment van
onherroepelijk worden houdt de Heer Pegel nog zitting als raadslid, zodat hij in de
raadsvergadering van 10 oktober nog aanwezig kan zijn en zal kunnen meestemmen.
De VOORZITTER zegt dat de Raad dan ook op 10 oktober in de gelegenheid zal zijn om van
de Heer Pegel afscheid te nemen.
9. RONDVRAAG EN SLUITING:
De Heer PAULUSSEN vraagt wanneer de reactie van Nieuw-Ginneken op het ver
zoek van Gedeputeerde Staten betreffende het tracé Markdalweg te verwachten is; wan
neer zal het ontwerp-bestemmingsplan voor de Markdalweg gereed zijn en verder vraagt
de Heer PAULUSSEN of openbare publicaties ook op andere plaatsen dan aan het gemeente
huis worden aangeplakt; met name denkt hij hierbij aan Bavel en Galder.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN zegt dat hij al geruime tijd geleden gevraagd
heeft of het mogelijk is de blauwwitte schildjes op monumenten aan te brengen. Hoe
staat het hiermee
De Heer WILLEMSEN zegt gemerkt te hebben dat er wat problemen zijn bij
nieuwe bestemmingsplannen: de straatnaamborden worden wat laat aangebracht en dit
brengt moeilijkheden met zich voor firma's die daar materialen moeten afleveren. Hij
vraagt de straatnaam-borden in nieuwe bestemmingsplannen eerder te laten aanbrengen.