heeft bij de betreffende brandweercommandant en het Hoofd van de Ambulance-dienst. Hetgeen hij van hen gehoord heeft bevestigt hem in het vermoeden dat de herinrich ting geen verbetering is, maar integendeel een verslechtering. De Heer VAN YPEREN vraagt of in het geval de Raad zou besluiten op de be zwaarschriften in te gaan en de herinrichting dus achterwege te laten er toch moge lijkheden zijn om gedeelten van het plan uit te voeren en dan in samenspraak met de winkeliers, de bewoners en de Raad. De Heer BEEREPOOT merkt op dat het merendeel van zijn fractie wat de her inrichting van de Dorpstraat betreft een bijna blanco verleden heeft. Hij meent dat het College het wat moeilijk maakt door het raadsbesluit van 22 augustus ter discus sie te stellen, terwijl hij geen volledige inzage heeft gehad in de voorgeschiede nis, het rapport wat er aan ten grondslag heeft gelegen, het standpunt van de Com missie Ruimtelijke Ordening. Er is niet gesproken over de financiële consequenties, het verschil tussen het bedrag wat de herinrichting nu zou kosten en wat het zou kosten als de herinrichting eerst over een aantal jaren plaats heeft. Het voorstel wat hij heeft gezien, de discussie daaromtrent, de contacten met belanghebbenden in de Dorpstraat, dat alles heeft hem niet tot de conclusie kunnen brengen dat het voor liggende raadsbesluit een goed besluit is geweest. Met name zegt hij problemen te hebben omdat op dit moment onvoldoende inzicht bestaat in de verkeerscapaciteit die in de Dorpstraat nodig is wanneer de omleiding zal zijn tot stand gekomen. Graag had hij dat liever onderbouwd gezien met wat uitvoeriger gegevens dan nu ter beschikking staan. Graag ook had hij gezien dat het plan bekeken had kunnen worden in een wat breder kader, niet alleen met betrekking tot de omlei- dingsweg, maar b.v. ook in relatie tot de omliggende straten, dus iets in de richting van een verkeerscirculatieplan. Hij zegt dat een en ander er op neer komt dat hij wat meer visie in het voorstel van het College had willen zien, met name visie op lange termijn. Daarnaast is er een aantal details van het plan waar hij moeite mee heeft, zoals de versmalling en de fietspaden. Samenvattend constateert hij dat zijn fractie de herinrichting niet zal kunnen steu nen. Wel is hij het met de Heer Van Yperen eens dat de goede elementen uit dit plan toch wel gerealiseerd zouden kunnen worden, na overleg met alle betrokkenen. De Heer PEGEL constateert dat de A.R.O.B.-commissie niet tot een advies is kunnen komen. Dit zou anders zijn geweest indien het aantal commissieleden niet 6 doch 5 had bedragen. Hij zegt van mening te zijn dat sinds 22 augustus geen nieuwe gezichtspunten naar voren zijn gekomen. De Dorpstraatbewoners hebben nog eens bena drukt dat er meer problemen zijn te Vrezen voor brandweer en ambulance, maar de Heer PEGEL meent dat er in dit opzicht geen wezenlijk verschil zal zijn met de hui dige situatie. De winkeliers zijn er te elfder ure nog in geslaagd een rapport van een deskundige van het K.N.O.V. te laten uitbrengen, maar ook daar staan in feite geen dingen in die op 22 augustus nog niet bekend waren. Het enige nieuwe argument was wellicht de vrees voor een lagere omzet maar ook daarvan moet de winkeliers vereniging zelf toegeven dat men er weinig concreets van kan zeggen. De Heer PEGEL is van oordeel dat hier meer een angst speelt voor het onbekende. In de vergadering van 22 augustus heeft de Heer PEGEL al gezegd dat het plan goede en slechte kanten heeft, maar dat de slechte de toestand niet erger maken dan ze nu is. De Heer PEGEL meent dat het weinig zin heeft nu weer een uitvoerige discussie te gaan houden over de verkeerssituatie. Hij vindt dat de bezwaarmakers geen nieuwe argumenten hebben aangevoerd en dat de bezwaren dus zouden moeten worden afgewezen. Wel wil hij nog opmerken dat in één van de stukken gesproken werd van "Bavelse" raads leden. Dit vindt hij niet op zijn plaats. Elk raadslid staat voor de belangen van héél de gemeente en niet voor die van een stukje van de gemeente. Verder meent hij dat de eigenlijke vraag waar de Raad voor staat is: moet een straat heringericht worden wanneer een aantal mensen die er nauw bij betrokken zijn daarte gen zijn Meent de Raad dat het een goede beslissing is, dan moet die beslissing zo genomen worden, ondanks het feit dat een aantal mensen vreest dat het voor hun toekomst minder goed is. Het College is in deze tot een beslissing gekomen. De Heer PEGEL meent dat de Raad achter het College moet blijven staan. De Heer WILLEMSEN merkt op dat zijn fractie op 22 augustus verdeeld gestemd heeft. Hij zegt dat deze verdeeldheid gebleven is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 250