-3-
De Heer ROPS zegt de Heer Van Hooijdonk te willen citeren, die op de hoor
zitting gezegd heeft: Wat goed is, dat moeten we goed laten".
De VOORZITTER, de sprekers beantwoordend, haakt in op dit laatste gezegde:
als dat zo is, dan is er kennelijk géén probleem in de Dorpstraat. Dan leidt dit er
echter toe dat men zegt: laat het zo maar blijven, we zijn gewend aan het geluid, de
overlast, het gevaar en dan behoeft de Markdalweg ook niet te worden aangelegd.
De VOORZITTER merkt op dat het gemakkelijker is iets niet te doen dan iets wél te
doen. In de samenleving is het nu eenmaal zo dat veranderingsprocessen bijzonder
moeilijk zijn; ze gaan erg moeizaam, met veel tegenzin, met veel verweer, met veel
emoties. Veranderingen komen vaak als een bedreiging over. Een mens heeft vaak een
conservatieve instelling: men wil niet graag kwijt wat bekend is; iets nieuws komt
vaak als een bedre'iging over.
Het College is van oordeel dat dit meespeelt in het nu voorliggende probleem.
Tot dusverre is er men niet in geslaagd het probleem wezenlijk aan te pakken. Steeds
draait men om de hete brei heen.
Er is in het verleden al erg veel gepraat. Er zijn zoveel alternatieven dat men er
niet meer uit komt. Het gaat niet alleen meer over de herinrichting van de Dorp
straat maar ook over de Markdalweg en de rijksweg.
De verkeersproblematiek waarmede met name Ulvenhout geconfronteerd wordt is zodanig
gecompliceerd dat het erg moeilijk is om precies de waarheid er uit te halen.
Zo is er de angst dat achteraf zou kunnen blijken dat men een verkeerde beslissing
heeft genomen. Misschien verklaart dit de neiging het probleem maar weer voor zich
uit te schuiven.
De VOORZITTER zegt dat hij de technische kanten van het probleem niet opnieuw in dis
cussie wil brengen. Iedereen weet rondom dit probleem al zó veel dat hij toch wel
een mening heeft kunnen vormen.
Het College meent, en de Raad heeft dat op 22 augustus eveneens gevonden, dat het
goed is het probleem principieel aan te pakken. Er is niet volstaan met marginale
oplossingen. Als de Raad vanavond op het besluit van 22 augustus terugkomt, dan is
het natuurlijk mogelijk hier en daar wat aan de situatie te verbeteren, maar dit
blijft gerommel in de marge. Voor vele jaren wordt het probleem dan vooruit gescho
ven. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt uiteraard bij de Raad. Het College heeft
er geen probleem mee of de Raad nu "ja" of "neen" zegt; het meent zijn taak te heb
ben gedaan: het aanbieden van een fundamentele oplossing.
In geval de Raad besluit de herinrichting alsnog niet uit te voeren, is het College
toch bereid na te gaan of incidenteel wat aan de situatie verbeterd kan worden, maar
nogmaals dat betreft dan maar randprobleempjes
De kwestie is dus feitelijk: heeft de Raad geloof in een fundamentele oplossing, óf
gelooft de Raad daar om hem moverende redenen niet in
Het College heeft dit plan nooit willen presenteren als een plan wat 100% goed was.
Altijd blijft het zo dat er zeker wel fouten aan zullen kleven.
Een nieuwe studie, zoals bepleit door de Heer Beerepoot, is natuurlijk mogelijk.
Maar de VOORZITTER voorspelt dat men er ook dan niet uit komt. Daarvoor is de mate
rie te gecompliceerd. Dat geldt voor de Dorpstraat, maar ook voor de Markdalweg en
de Rijksweg. Er blijft een groot aantal variabelen, er blijft een groot-aantal onbe
kenden. Maar ook over 5 jaren zal men een oordeel moeten vellen met inachtneming van
een aantal onbekende factoren. Exacte cijfers of exact inzicht zal men nooit kunnen
bereiken. Het is nu eenmaal het probleem voor een bestuur, dat er op een bepaald
moment een beslissing moet worden genomen zonder de garantie dat die beslissing 100%
juist is.
De Heer Beerepoot zegt een visie gemist te hebben. De VOORZITTER meent dat dit een
beetje gestoei met woorden is. Het College meent dat aan dit plan nu juist wél een
visie ten grondslag ligt, juist voor de lange termijn I
Wil men wachten totdat de Markdalweg of de rijksweg er is, dan betekent dat niet dat
men daarmee een visie levert Hooguit betekent dat dan, dat men eerst de effecten
van die wegen op de Dorpstraat wil afwachten.
De Raad aanvaardt dus de visie van het College, of hij aanvaardt die niet.
Het College respecteert uiteraard het oordeel van de Raad.
De Heer AARTS meent dat niets doen betekent: niets oplossen.
De Heer PAULUSSEN zegt dat naar zijn mening het meest fundamentele wat men
kan doen is het realiseren van de omleiding. Daarna zou een herinrichting tot stand