uit te schrijven, alleen om tot het aangaan van een geldlening te kunnen besluiten.
Zouden op grond van het nu voorgestelde raadsbesluit werkelijk geldleningen worden
aangegaan, dan zal uiteraard in de volgende raadsvergadering daarvan mededeling wor
den gedaan.
Verder zegt de VOORZITTER dat inderdaad gedoeld wordt op investeringen die in het
Beleidsplan 1979 staan vermeld. Uiteraard ligt de beslissing of werkelijk zo'n inves
tering zal plaats hebben bij de Raad. En verder is het bedrag waar het hier om gaat
van dezelfde grootte als het overeenkomstige besluit van vorig jaar inhield.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda voorgesteld.
6. VOORSTEL OM BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TE MACHTIGEN TOT HET SLUITEN VAN KASGELD-
LENINGEN IN 1979:
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de
agenda voorgesteld.
7. VOORSTEL OM BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TE MACHTIGEN TOT HET BELEGGEN VAN KASGELDEN
IN 1979:
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de
agenda voorgesteld.
8. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN:
1. LEGESVERORDENING 1979;
2. VERORDENING GRAF- EN BEGRAAFRECHTEN NIEUW-GINNEKEN 1979;
3. Ie WIJZIGING VERORDENING MARKTGELDEN 1977:
De VOORZITTER zegt dat naar aanleiding van in de Commissie Financiën ge
stelde vragen, dat einde 1975 met de firma Jérome Petit uit Breda een contract is
aangegaan voor de levering van zerken. Die firma is toen gekozen uit een aantal an
dere omdat ze de laagste prijs had. Aanvankelijk is de prijs door de Raad toen vast
gesteld op 500,maar kort daarop bleek dat de B.T.W. daar niet in begrepen was.
Het bedrag is toen vrij snel gebracht op 600,
Wegens de stijging van de materiaal-prijzen heeft de firma Petit nu meegedeeld dat een
prijsverhoging van 13% moet plaats vinden. De prijs wordt dan gestand gedaan tot eind
1979. Dit betekent dat dan voor de jaren 1976 t/m 1979 in totaal slechts een prijs
stijging van 13% zal zijn opgetreden, ofwel 3,25% per jaar, wat zeer acceptabel is.
In verband met door de gemeente nog uit te voeren werkzaamheden wordt nu voorgesteld
de prijs vast te stellen op afgerond 700,
De Heer VAN GESTEL zegt tevreden te zijn met dit antwoord op in de Commissie
Financiën gestelde vragen. Hij merkt op dat volgens artikel 4 van de verordening het
begraven 414,kost. Reserveren van een graf kost 207,extra (artikel 5)en
het onderhoud van een eigen graf nog eens 342,(artikel 8). Hij concludeert uit
een en ander dat als een graf gereserveerd wordt men wel onderhoud moet betalen en
dat men géén onderhoud behoeft te betalen als niet gereserveerd wordt.
De VOORZITTER antwoordt dat dit onderhoud betrekking heeft op de periode
tussen reservering en begraving. Reserveren kan voor 15 jaar, dus de kosten bedragen
zo'n 23,per jaar.
De Heer VAN GESTEL merkt verder op dat in artikel 5, lid 1, een periode van
15 jaar wordt genoemd; reservering urnenruimte (artikel 5, lid 2) geldt echter voor
18 jaar. Hij vraagt wat de reden van dit verschil is.
De VOORZITTER zegt dat hem dit ook niet zo bekend is. Het verschil zou kun
nen voortvloeien uit bepalingen van de Begraafwet. Als er een andere reden voor is
zal de Heer Van Gestel hierover nog informatie krijgen.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN vraagt het College nog eens te willen nagaan of
de firma Petit inderdaad nog de voordeligste is.
Wat de Legesverordening betreft merkt hij op de kosten van afschriften enz. van stuk
ken die in de archiefbewaarplaats berusten, n.l. 6,50 en 3,25, vrij fors te vin
den. Hij meent dat deze bedragen in geen enkele verhouding staan tot de prestatie die
daarvoor geleverd wordt. In Breda wordt voor een afschrift van een origineel hand
schrift 0,75 berekend en voor een afschrift van een drukwerk 0,45 per vel.
Verder merkt hij op dat het archief erg moeilijk bereikbaar is, niet meer dan 20 a