-8-
Als hij nu ziet dat deze vuilstort wordt aangewezen als een van de regionale stort
plaatsen, en dat in de eerste fase gesproken wordt van een oppervlakte van 30 hectare
en straks van een van 48 hectare met een storthoogte van 25 meter, dan moet hij zeggen
dat hij zich hiermede niet verenigen kan. Zeker niet als er geen degelijk stort- en
afvalverwerkingsplan is, waarin een groot aantal aspecten geregeld zou moeten worden,
zoals: de hoeveelheden te verwerken afvalstoffen, de opbouw van het terrein wat be
treft glooiing en hoogte, veiligheid van en controle op aangevoerde stoffen.
Ook zaken als nazorg, te weten nazakking, afwatering, waterverontreiniging, gasont-
wikkeling, moeten bezien worden.
De Heer VAN GILS meent dat het voorstel te veel accent legt op het kostenaspect en te
weinig op de milieu-aspecten. Hij meent dat deze zaken niet los van elkaar gezien kun
nen worden.
Als het de bedoeling is om de Raad alleen een principe-uitspraak te laten doen betref
fende de gewestelijke aanpak van de afvalverwerking en de financiële afwikkeling er
van, dan kan de Heer VAN GILS er "ja" tegen zeggen, mits Nieuw-Ginneken voldoende ver
tegenwoordiging krijgt in de beheerscommissie van het Stadsgewest.
Maar als dit voorstel tevens een goedkeuring van locatie en uitvoeringswijze inhoudt
dan stelt hij voor deze hele materie in de volgende vergadering opnieuw met alle daar
op betrekking hebbende stukken aan de orde te stellen.
De Heer PAULUSSEN zegt dat hij niet veel meer toe te voegen heeft aan hetgeen
de voorgaande sprekers gezegd hebben. Wat zij gezegd hebben spreekt hem sterk aan, om
dat de fractie Leefbaarheid deze zaak in 1976 al aanhangig heeft gemaakt.
In aanvulling wil hij nog vragen welke garanties er zijn om te voorkomen dat niet bij
het Stadsgewest betrokken gemeenten en/of bedrijven eveneens vuil zullen blijven stor
ten en waarom het inrichtingsplan - waarom reeds in 1976 gevraagd is - nog niet ge
reed is.
De Heer PAULUSSEN wil verder voorstellen dit agendapunt aan te houden, en vóór het in
een volgende vergadering weer aan de orde komt het eerst in de Commissie Ruimtelijke
Ordening en Welzijn uitvoerig aan de orde te stellen met alle daarop betrekking hebben
de stukken.
De VOORZITTER zegt in antwoord op de vele vragen, dat hij zal proberen de
achtergrond van dit voorstel toe te lichten voorzover dat mogelijk is.
Er is echter een groot aantal vragen gesteld waarop op dit moment doodeenvoudig niet
te antwoorden is. Waar gaat het hier om Om een principe-zaak zoals de Heer van Gils
terecht gezegd heeft, die om beantwoording vraagt. Het gaat nu om hoofdzaken, het gaat
nog niet over details en zeer in het algemeen moet gezegd worden, dat op de details
nog geen antwoord te geven is; niet door spreker, niet door het College, maar ook
niet door het Stadsgewest, omdat dat zaken zijn die in de uitwerkingsfase aan de orde
komen en waar in de uitwerkingsfase het gemeentebestuur van Nieuw-Ginneken uitdrukke
lijk bij betrokken wordt. Daar gaat het om.
Voor degenen die al langer in deze Raad zitten is dat niet nieuw, maar het is goed om
voor degenen die sinds kort in deze Raad zitten, de hele historie nog eens te probe
ren op een rijtje te zetten. Er is al lang sprake van een probleem van de vuilstort
in Bavel, Er is geruime tijd geleden, en dat is in het begin van de 60-er jaren ge
weest, een aanvraag ingediend door de Grontmij, als werkmaatschappij, om leem te mogen
winnen op het grondgebied van Bavel, ten behoeve van de leemfabrieken in Gilze. Men
vond leem op Tervoort, later op Lijndonk, en wel in zodanige hoeveelheden, dat het in
teressant was, economisch gesproken, om dit leem te gaan winnen. Gedeputeerde Staten
hebben ontgrondingsvergunning ten behoeve van de leemwinning gegeven, onder zekere
voorwaarden, en een van die voorwaarden was dat de vrijkomende ruimte moest worden be
nut voor huisvuil, dus men moest werk met werk maken. Een op zichzelf goede gedachte,
omdat men op die manier toch later weer, dacht men, landbouwgrond terug zou krijgen.
Bovenop het huisvuil kon dan immers de teeltaarde teruggebracht worden. De ontwikke
ling is echter heel anders geweest. Wel is er leem gewonnen en dit gaat nog steeds
door.
De Grontmij heeft in toenemende mate eigendommen gekocht in de omgeving om te ontaron-
den en om daar daarna huisvuil te deponeren. Dat is allemaal gegaan met toestemming
van de provincie en met toestemming van de gemeente Nieuw-Ginneken totdat op een gege
ven ogenblik de situatie ontstond dat er meer vuil werd aangevoerd dan er vuil verwerkt