-12-
De VOORZITTER besluit met de opmerking dat een feit is dat er momenteel gestort wordt,
dat daarvoor vergunningen zijn verleend, en dat - plezierig of niet - er ook in de
toekomst gestort zal blijven worden.
De Heer VAN YPEREN dankt de Voorzitter voor zijn uitvoerige uiteenzetting.
De Voorzitter heeft onderscheid gemaakt tussen de hoofdpunten en bijkomende problemen.
Maar de Heer VAN YPEREN meent dat er toch méér dingen geregeld zijn dan alleen hoofd
zaken. Er zijn diverse punten in het ontwerp genoemd die wel zó veel vragen overlaten
dat de hoofdzaken daarbij nog in de schaduw komen staan.
De door de Voorzitter genoemde hoofdzaken zijn zeker wel goede zaken, maar de Heer
VAN YPEREN meent dat het Stadsgewest op zichzelf wel degelijk een controlerende en een
milieubeheersende taak kan krijgen in deze zaak. Hij vindt het echter niet juist om zo
veel vrijheid te geven aan het Stadsgewest, terwijl de gemeente daar maar weinig in
spraak heeft.
De Heer VAN YPEREN zegt dat het hem beter lijkt de zaak middels een bestemmingsplan
méér in handen te houden dan in wezen tot nu toe mogelijk is.
Misschien kan het Stadsgewest de hele zaak overnemen van de Grontmij. Zou dat gebeu
ren, dan wil zijn fractie de zaak anders bekijken. Naar het oordeel van de fractie
heeft de Grontmij het tot nu toe niet zo erg best gedaan wat betreft de verwerking en
de afwerking van het totaal. Het vertrouwen in de Grontmij is wat dat betreft enigs
zins geschaad. Het voortzetten van de exploitatie door de Grontmij is eveneens geen
beste zaak. Gaat het Stadsgewest de exploitatie ter hand nemen dan ligt deze zaak mis
schien wat anders.
De Heer VAN YPEREN zegt dat alle finesses die in het ontwerp staan, zoals de kosten,
maar ook de samenstelling van de beheerscommissie waarbij Nieuw-Ginneken dan ook nog
een plaats kan krijgen, toch maar een vreemde zaak zijn. Hij zou het ontwerp veel meer
uitgesplitst willen zien dan nu op papier staat. Het is momenteel veel te summier om
schreven om nu al een beslissing te nemen. De Heer VAN YPEREN adviseert alles eerst
nog eens zorgvuldig te bekijken vooraleer er mee in zee te gaan.
De Heer BEEREPOOT zegt onder de indruk te zijn van de voortreffelijke voor
lichting van de Voorzitter. Toch blijft hij, en met hem de fractie, met een groot aan
tal problemen zitten. Ondanks de toelichting van de Voorzitter heeft deze toch niet de
indruk kunnen wekken dat Nieuw-Ginneken méér greep op de hele afvalverwerking zal
krijgen als toegetreden wordt tot de Stadsgewestelijke regeling.
Hij meent verder dat men zich kan afvragen of het nu werkelijk tot een sterke concen
tratie moet komen zoals door het Stadsgewest wordt voorgesteld. De mogelijkheid is
niet uitgesloten dat ook met méér locaties tot een behoorlijke controle kan worden ge
komen, die dan weer op een of andere manier door het Stadsgewest wordt georganiseerd.
De Heer BEEREPOOT zegt duidelijk méér garanties te willen voordat het nu voorliggende
voorstel acceptabel is. Zo vraagt hij zich af of er in het plan geen verbeteringen
voor Nieuw-Ginneken kunnen worden aangebracht, b.v. de voorwaarde van een bepaalde in
richting en van afbouw. In het kader van het bestemmingsplan Buitengebied zijn wel be
paalde voorzieningen in voorbereiding, maar de voorgenomen oppervlakte van de vuil-
stort was toch wel erg groot.
De Heer BEEREPOOT zegt zich af te vragen of via dat bestemmingsplan niet tot een dui
delijke beperking kan worden gekomen. Het voorstel zoals het er nu ligt laat in feite
alle wegen open om met deze zaak eindeloos door te gaan.
Graag zou hij alles nog eens op een rijtje gezet zien, mét de adviezen die in een aan
tal rapporten beschikbaar zijn, zodat tot een beter afgewogen besluit kan worden ge
komen. Het lijkt hem niet mogelijk er vanavond uit te komen.
De Heer H.M.C.J. VAN GILS zegt dat zijn fractie in principe voorstander is
van een gewestelijke aanpak van de vuilverwerking, weliswaar onder voorwaarde dat
Nieuw-Ginneken in de beheerscommissie voldoende vertegenwoordigd wordt. Hij blijft van
mening dat er momenteel te weinig stukken ingezien konden worden, zodat niet genoeg
inzicht bestaat in deze hele materie. Ook hij bepleit uitstel van de beslissing.
De Heer PAULUSSEN zegt bewondering te hebben voor het knappe betoog van de
Voorzitter. Hem spreekt vooral aan dat de Voorzitter keihard stelt dat de Grontmij
als concessionaris nog een aantal jaren mag blijven storten en dus de exploitatie zal
blijven voortzetten. Hij gelooft dat het een dringende noodzaak is dat Nieuw-Ginneken
zo snel mogelijk in de beheerscommissie zitting krijgt om vandaaruit sturend te kun
nen gaan fungeren. Gezien echter de nieuwe samenstelling van de gemeenteraad lijkt het
hem wel gewenst over het gehele probleem via de commissie nog eens een aparte raads-