is en die dan moeten grijpen naar het middel van de groei - veelal externe groei -
helaas bijna het enige middel om de gemeentelijke kas te spekken. Het is betreurens
waardig dat de financiële nood allerlei plannen of beleidsaspecten in de war kan
sturen.
De budgetprognose voor de periode tot 1983 biedt met uitzondering van
1980, een aanzienlijke budgettaire ruimte. Deze ruimte is voor 1983 nog slechts voor
tweederde ingevuld, afgezien van het vet dat nog in de prognose verborgen zit.
Hoewel wij niet altijd kunnen doorgronden hoe prijs- en kostenstijgingen zijn doorbe
rekend, zijn wij van mening dat we op dit moment niet in details moeten treden, maar
moeten uitgaan van de grote lijnen die in het Plan zijn geschetst.
Opvallend is dat in de komende jaren de betekenis van de eigen inkomsten van de ge
meenten zullen moeten toenemen. Het is duidelijk dat de ruimte hiervoor beperkt is,
gezien het aandeel van de eigen inkomsten in de totale opbrengsten.
Aan de kostenkant is de relatief sterke stijging van de sociale sector het meest
in het oog springend patroon. Het aantal taken dat de gemeente hier krijgt toebedeeld
zal in de komende jaren verder uitbreiden.
Wij hebben de indruk, gezien juist de uitbreiding van de taken, niet alleen in de so
ciale hoek, overigens dat hiertegenover slechts een beperkte uitgroei van de perso
neelsbezetting is opgenomen. In hoeverre is dit werkelijk in overeenstemming met de
door U verwachte realiteit?
Meneer de Voorzitter, het bedrag dat onze gemeente jaarlijks bijdraagt, lijkt geen
financiële problemen met zich te brengen, zeker indien we ervan uit mogen gaan dat
het aandeel in de gezondheidsdienst een tastbaar resultaat ten doel heeft en er boven
dien nog een gedeelte van wordt terugontvangen.
Wij willen echter niet nalaten te citeren wat de Minister van Binnenlandse Zaken bij
de behandeling van zijn begroting in de Tweede Kamer heeft opgemerkt:
"De Minister stelt vast dat bij de grote voortvarendheid waarmee de lichamen zich
willen ontwikkelen, wellicht wat te weinig rekening wordt gehouden met de financiële
gevolgen van de deelnemende gemeenten".
Aandacht blijft dus geboden, mede gezien het feit dat de Gewesten in het kader van
Bestek '81 een gedeelte van hun inkomstenbron zien opdrogen.
Meer dan het financiële aspect baart het funktioneren van het Stadsgewest ons zorgen.
Wij zijn niet gelukkig met de wijze waarop de besluitvorming tot stand komt, zowel in
de Raad als van de daarin operende fracties. Voorts zou van de zijde van het Stadsge
west meer aandacht moeten worden.besteed aan het verduidelijken van de taken en het
funktioneren van het Stadsgewest bij de burgerij. Voorshands lijkt ons duidelijk, me
neer de Voorzitter, dat kritisch moet worden gekeken naar elke uitbreiding van het
takenpakket van het Stadsgewest. Het ontwikkelen van een nieuwe bestuurslaag of iets
wat er op lijkt vormt een extra barrière in het reeds ingewikkelde besturen.
A.J.J. VAN GESTEL: (CDA.-fractie)
RUIMTELIJKE ORDENING:
Meneer de Voorzitter, ruimtelijk beleid wordt in belangrijke mate bepaald
op landelijk niveau. Het aantal nota's en delen ervan in fasen, scenario's etc.
dat op dit terrein verschijnt, lijkt steeds sneller toe te nemen en naarmate het aan
tal toeneemt daalt de leesbaarheid. Wij hebben nooit geweten dat onze omgeving zo in
gewikkeld in elkaar zat. Het zal U niet verbazen, meneer de Voorzitter, dat de C.D.A-
fractie tegen de vestiging van een stedelijke woonwijk in het gebied Bavel/Dorst is.
Het liefst zouden wij alleen willen bouwen voor eigen inwoners en ekonomisch gebonde-
nen. Wij willen het landelijke en dorpse karakter van onze gemeente handhaven. Het
aanwijzen van Breda tot groeistad geschiedde niet op ons verzoek en ook de stemmen
die opklinken uit Oosterhout om via groei de financiële problemen te verlichten, steu
nen wij niet. Breda zal de functie van groeistad binnen haar eigen grenzen moeten ver
wezenlijken. Overloop uit de Randstad is ongewenst en onnodig. Wij zijn tevreden dat
de huidige regering zich uitgesproken heeft tegen een voortgaande uittocht uit de
Randstad. Het zou te wensen zijn dat hiermee bij het ontstaan vah nieuwe plannen reke
ning wordt gehouden.
Meneer de Voorzitter, de ruimtelijke hoofdstructuren van West-Brabant
staan ter diskussie. Het Stadsgewestelijk Structuurplan is in een fase van beleid,