ai
qemeente nieuw-qinneken
Raadsvergadering
15 december 1978
Agenda nr4
Klass. nr. -2.08.741
Onderwerp
Voorstel tot vaststelling salarisverordeningen
1978
Ulvenhout, 6 december 1978
Aan de Raad,
Per 1 januari 1978 is voor het burgerlijk rijkspersoneel een aantal
salarismaatregelen genomen. Voorgesteld wordt overeenkomstigevoorzieningen
te treffen voor het gemeentepersoneelDe voornaamste wijzigingen betreffen:
- een algemene salarisverhoging van 1,31%;
- wijziging bedragen minimumloon en minimum jeugdloon en
- wijziging van het bedrag van de maximum toelage ter compensatie van de
premie A.O.W./A.W.W.
Ook per 1 juni 1978 is voor het burgerlijk rijkspersoneel een aantal
salarismaatregelen getroffen, welke een terugwerkende kracht hadden tot en
met 1 januari 1978. Voorgesteld wordt overeenkomstige voorzieningen te treffen
voor het gemeentepersoneel. Deze maatregel betreft een algemene salarisverhoging
van 2% met een minimum van 33,33 per maand. Per 1 juli 1978 zijn de bedragen
van het minimumloon en het minimum jeugdloon gewijzigd.
Per 1 augustus 1978 is voor het burgerlijk rijkspersoneel eveneens een
aantal salarismaatregelen getroffen. Voorgesteld wordt overeenkomstige voor
zieningen te treffen voor het gemeentepersoneel. Deze maatregel betreft een
algemene salarisverhoging met 1,4% met een minimum van 19,25 per maand.
Tot slot zijn de salarisverordeningen op de navolgende punten
gemuteerd
a) Rekening is gehouden met de opmerkingen, welke door Gedeputeerde Staten bij
schrijven van 28 juni 1978 zijn medegedeeld inzake het conformeren van de
schalen 3, 4 en 6 (in artikel 2 van de salarisverordening) aan de schalen
18, 32 en 43 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijk Rijksambtenaren 1948.
b) Aan de aanbeveling om artikel 8, lid 6 te verduidelijken, door het woord
"thans" te vervangen door een "datum" is gevolg gegeven door terzake als
datum in te vullen 1 januari 1978". Omdat gemelde bepaling terzake van
weinig of geen praktische betekenis is, wordt bij de salarisverordening
1978-11 voorgesteld het gehele lid te doen vervallen.
c) Bij de salarisverordening 1978-11 is in artikel 2 onder B het aantal functies
uitgebreid met tekenaar A, tekenaar B, tekenaar C, opzichter B, adjunct-
technisch ambtenaar en adjunct-technisch ambtenaar A.
Enkele van deze functiebenamingen zijn noodzakelijk voor het thans in dienst
zijnde personeel; bovendien is het te voorzien dat aan de verdere uitbrei
ding der functiebenamingen in de toekomst behoefte kan bestaan.
d) Voorts is de opbouw van enkele salarisschalen, behorende bij de technische
rangen, wat meer afgestemd op de opbouw der administratieve rangen.