-12-
Juist in het kader van het komplan Bavel wordt nagegaan waarvoor dit terrein benut
zou kunnen worden.
Aan de vraag van de Heer van Gestel betreffende de verkeersstroom in Bavel zal aan
dacht worden geschonken in het kader van het komplan en in het kader van het plan
De Bunder.
Dit laatste plan biedt er alle gelegenheid toe omdat er een wijkontsluitingsweg in
is opgenomen die ook gedeeltelijk de funktie heeft van afieidingsweg voor wat betreft
het verkeer naar en van Breda.
Tenslotte wat ruimtelijke ordening betreft nog een opmerking over de woonwagenstand
plaats: Gedeputeerde Staten hebben nog geen uitspraak gedaan over het geschil met het
Woonwagenschap. De beslissing hierover zal dus earst moeten worden afgewacht.
De VOORZITTER besluit hiermede zijn antwoord op de diverse opmerkingen ten aanzien van
het onderwerp ruimtelijke ordening.
WETHOUDER VAN GILS vervolgt de beantwoording als volgt
WELZIJNSBELEID:
Algemeen.
De fractie Gemeentebelangen Galder/Strijbeek vraagt, of het ontbreken van het on
derdeel Volksgezondheid in het beleidsplan wijst op een onderwaardering of een ge
brek aan visie, daarop kan worden geantwoord dat beide veronderstellingen niet
juist zijn. Uit het feit dat aan de Volksgezondheid geen afzonderlijk hoofdstuk is
gewijd mag zeker niet worden gekonkludeerd dat de zorg van ons College voor de open
bare gezondheidsdienst (ons opgedragen ingevolge de gemeentewet, zou zijn veranderd.
In Stadsgewestelijk verband maar ook daarbuiten is ons streven er voortdurend op
gericht de openbare gezondheidszorgvoorzieningen voor elke inwoner van de gemeente
zo goed mogelijk toegankelijk te doen zijn.
De fractie Leefbaarheid mist de vermelding over het gezondheidscentrum en zij vraagt
zich af of dit van de baan is.
Het is Ubekend, dat wj.j j.n dat opzicht nauwelijks een aktieve rol kunnen spelen.
Initiatieven uit de plaatselijke gezondheidszorg tot stichting van een wijkgezond
heidscentrum zullen wij echter positief tegemoet treden.
Rijksbijdrageregeling Sociaal-Culturele Aktiviteiten
Naar het zich thans laat aanzien zalvolgens 'de door het Ministerie van C.R.M. ver
strekte voorlopige opgave met betrekking tot de voor 1979 te verwachten rijksbijdrage
voor de gemeente Nieuw-Ginneken de uitzonderingsbepaling van artikel 65 van de Rijks
bijdrageregeling Sociaal-Culturele Aktiviteiten van toepassing zijn. Zoals wij in het
beleidsplan op pagina 23 reeds vermeldden bepaalt'dit artikel dat indien de rijksbij
drage aan een gemeente minder dan 50.000,zal bedragen, aan deze gemeente in
afwijking van het bepaalde in de artikelen 8 tot 19 van de Rijksbijdrageregeling (vast
stelling gemeentelijk vier-jarenplan, jaarlijks op basis van het gemeentelijk plan
vast te stellen programma, de wijze van totstandkoming van gemeentelijk plan en
jaarprogramma) een rijksbijdrage kan worden verleend, indien de gemeenteraad een lijst
heeft vastgesteld van de instellingen en groepen, die voor daarin te noemen aktivitei
ten voor subsidie in aanmerking worden gebracht. Deze lijst wordt door de Raad niet
vastgesteld dan nadat met de bevolking en de betrokken instellingen en groepen over
leg is gevoerd. De gemeente legt een ontwerp van de lijst vooraf ter visie en maakt
deze ter visielegging bekend. Zij wijst daarbij op de mogelijkheid van het indienen
van bezwaren tegen het ontwerp.
Bij circulaire van de Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk
d.d. 6 oktober 1978 is nader ingegaan op de procedure met. betrekking tot de invoering
van de Rijksbijdrageregeling Sociaal Culturele Aktiviteiten per 1 januari 1979.
In afwijking van de ontwerp-Rijksbijdrageregeling die bij circulaire dd.21 april 1978
aan de gemeentebesturen werd toegezonden heeft de Staatssecretaris thans bepaald dat
uiterlijk 31 december 1980 het door de gemeenteraad vastgestelde plan 1981-1984, het
programma 1981, de inspraakverordening en de subsidieverordening- dit alles voor
gemeenten die een rijksbijdrage van méér dan 50.000,ontvangen- aan het ministerie
zullen moeten worden voorgelegd. Voor de jaren 1979 en 1980 kan vaststelling alsmede
toezending aan het ministerie, van de hiervoor bedoelde bescheiden achterwege blijven.