Wij vinden het nogal vroeg nu reeds te denken aan het verstrekken van extra subsidie
in verplaatsingskosten om hiermee te bereiken dat bepaalde aktiviteiten in kombinatie
kunnen gebeuren. Het lijkt ons op dit moment meer voor de hand liggend dat het gekoör-
dineerd openbejaardenwerk deze situatie in eerste instantie nader bekijkt en daarbij
zal nagaan of er mogelijkheden gevonden kunnen worden of ten aanzien van dit punt iets
kan worden ondernomen op particuliere grondslag.
Met betrekking tot de opvatting, dat aan de huisvesting van bejaarden in verzorgings
tehuizen een aantal nadelen en gevaren kleeft merkt de heer Willemsen van de fractie
Gemeentebelangen Galder-Strijbeek op, dat met name ten aanzien van het punt
gezondheid onduidelijkheid bestaat.
Bedoeld wordt de geestelijke gezondheid. Veel bejaarden die de stap naar het bejaar
denhuis hebben gezet blijken er moeite mee te hebben om van 'n aantal zaken waaraan
zij bijzonder gehecht waren afstand te moeten doen. Vooral de inbreuk op de zelfstan
digheid speelt daarin een belangrijke rol.
De heer Willemsen vraagt verder de konsekwenties aan te geven welke kunnen voortvloeien
uit de bouw van meer bejaardenwoningen.
Het is uiteraard moeilijk nu reeds alle konsekwenties te voorspellen.
Wij zouden het op prijs stellen met de Stichting gekoördineerd Openbejaardenwerk in de
toekomst overleg te plegen over de aan de bouw van bejaardenwoningen verbonden proble
matiek
De VOORZITTER zet hierna de beantwoording voort.
De fractie Gemeentebelangen Galder/Strijbeek heeft gekonstateerd dat er in het beleids
plan zaken staan die ineens naar voren geschoven zijn. De VOORZITTER wijst er op dat
een beleidsplan niet meer is dan een aktuele visie op hetgeen in de komende jaren zal
moeten gaan gebeuren. Een nieuw object moet naar voren geschoven kunnen worden op een
moment dat het nodig wordt.
De Heer Beerepoot vraagt naar de waarde van de cijfers die gehanteerd zijn bij de bud
getprognose. Geantwoord kan worden dat dit cijfers zijn anno 1978, zonder rekening te
houden met inflatie? andere kostenstijgingen, enzovoorts. Maar het geldt zowel voor de
inkomsten als voor de uitgavenkant.
Wat betreft de uitbreiding van personeel merkt de VOORZITTER op dat als het gemeente
lijk takenpakket verder toeneemt dit ook gevolgen zal hebben voor de personeelsbezet
ting. Vandaar dat in de budgetprognose op bescheiden wijze rekening is gehouden met
personeelsuitbreiding. Uiteraard wordt ook in het oog gehouden of kombinatie van funk-
ties mogelijk is of bijvoorbeeld automatisering of samenwerking met andere instanties.
De V.V.D, vraagt hoe het staat met de liquiditeit op langere termijn. De liquiditeits
mogelijkheden vormen slechts één facet. Een ander facet is de vraag of de jaarlijkse
lasten kunnen worden opgevangen. Volgens het beleidsplan is dat voorlopig zeker het
geval. Om investeringen te kunnen financieren zal het nodig zijn eventueel geldleningen
te sluiten, maar de gemeente is momenteel hierin geheel vrij. Ook in dit opzicht zijn
dus geen problemen te verwachtenalthans niet op de middellange termijn.
Met de Heer Aarts kan gekonstateerd wordt dat het de gemeente goed gaat, maar hij weet
niet of dat in de toekomst zo zal blijven. Het College kan niet verder gaan dan een
plan maken voor 5 jaar, en inderdaad lijkt deze 5-jarige periode geen problemen op te
gaan leveren
Verder vraagt hij hoe het gaat wanneer onrendabele investeringen gedaan gaan worden.
De VOORZITTER antwoordt dat dit uiteraard moet worden afgewogen tegen de achtergrond
van de wenselijkheid ervan: De Raad zal hiertoe moeten besluiten, van geval tot geval.
Wanneer de Heer Aarts hiermede het tunneltje bedoelt, dan vindt het College dat dit
een zaak moet zijn van prioriteitsafweging. Op dit moment ziet het College geen moge
lijkheden. Het Rijk heeft medegedeeld onmiddellijk te willen beginnen als Nieuw-Ginne-
ken alles betaalt. Uiteraard kan getracht worden een D.A.C.W.-subsidie hiervoor te
krijgen, maar de kans hierop is erg klein.
De Heer van Gestel heeft gevraagd hoe het staat met de aanleg van nutsleidingen.
Dit is gebaseerd op het ekonomisch principe dat die leidiofên rendabel moeten zijn.
Het beleid van het bedrijf in Breda gaat hier van uit.
Het College gaat na welke delen van de gemeente nog niet zijn aangesloten en wat dan
eventueel de mogelijkheden zijn gezien de dichtheid van de bebo>ming, de kosten, en
zovoorts. Te zijner tijd zullen hierover nadere mededelingen worden gedaan.
Ten aanzien van de reinigingsdienst stelt de Heer Aarts dat Gemeentebelangen Bavel kan