-24- meer onderhouden worden. Zijn fractie vindt dat overigens met behoud van een stukje landschappelijk schoon daar toch ook rekening mee gehouden moet worden. De Heer VAN DER WESTERLAKEN zegt blij te zijn met de toezegging een informa tiegids te laten uitkomen. Juist deze middag heeft hij op de vergadering van de stadsgewestraad gehoord dat het Bestuur van het Stadsgewest een uitspraak van de gemeentebesturen wil over de reorga nisatie van het Binnenlands Bestuur. Dit antwoord zou vóór 20 januari gegeven moeten worden. De Heer VAN DER WESTERLAKEN vraagt hoe het College dit denkt te organiseren; het lijkt hem namelijk gewenst dat de Raad in deze zijn mening kenbaar kan maken. Over woonerven heeft hij gelezen dat die ook bepaalde problemen met zich kunnen brengen Zo zijn de woningen niet altijd bereikbaar voor brandweer en ziekenauto's. Hij meent dat met de inrichting van de woonerven daarom erg zorgvuldig tewerk gegaan moet worden. Verder vraagt de Heer VAN DER WESTERLAKEN welke voorwaarden het College denkt te stel len om in recreatiegebieden de stilte te kunnen handhaven. Ten aanzien van het gezondsheidscentrum merkt het College op dat het dit wil overlaten aan het particulier initiatief. Maar de Heer VAN DER WESTERLAKEN vestigt er de aan dacht op dat in het vorige beleidsplan dit centrum wél vermeld werd. Ditmaal is dit dus anders. In antwoord op deze nadere beschouwingen en vragen antwoord de VOORZITTER als volgt: Het College wil geenszins ontkennen dat de tijd die het raadslidmaatschap eist een op gave kan zijn. Dat moet natuurlijk zoveel mogelijk in de vrije tijd gebeuren. Maar alléén in de vrije tijd kan niet. Het raadslidmaatschap kan op zichzelf veel plezier met zich brengen, maar anderzijds heeft men als volksvertegenwoordiger een verantwoor delijkheid. Zeker zullen er werkgevers zijn die op dit punt geen aangepaste c.a.o. hebben. Vermoedelijk zal dit geleidelijk beter worden. Wat de ontwikkeling van mammoetbedrijven betreft zegt de VOORZITTER dat er wel greep is op het aantal woningen bij een bedrijf, dienstwoningen dus. Maar niet of iemand 100 of 1000 varkens wil houden. De Wet Ruimtelijke Ordening verbiedt direct in te grijpen in de ontwikkeling van het agrarisch--bedrijfsleven. Als er sprake is van nieuw-vestiging kan wél verhinderd worden dat er een mammoetbe- drijf komt. Het College vindt het een goede zaak in één hoorzitting én het streekplan én het structuurplan aan de orde te stellen. Over de kwestie van de dagrecreatie enerzijds en de stiltegebieden anderzijds blijkt misverstand te bestaan. Raad en College hebben er altijd naar gestreefd stiltegebieden te behouden. Dat betekent géén verblijfsrecreatieHet College bedoelt met handhaven van stiltegebieden dat géén verharding van zandwegen moet plaats hebben. Fietsers wor den dus niet tegengehouden, de auto wel. Zo ligt het ook met de fietspaden van De Baronie van Breda. Dat fietspad houdt op bij de Markweg, zo'n 50 meter vóór de grens. Maar dat plan is nog niet aan uitvoering toe omdat er D.A.C.W.-subsidie voor aange vraagd is. Op de vraag van de Heer van Gestel over de verhouding 1/3, 1/3, 1/3 bij woningbouw kan geantwoord worden dat dit voortkomt uit het ontwikkelingsplan dat 2 jaar geleden door de Raad is vastgesteld. Dit betekent niet dat het elk jaar zal gelukken precies die verhouding aan te houden. Het moet bezien worden op langere termijn, en in het ene plan zal het beter tot zijn recht komen dan in het andere. In doorsnee komt het echter neer op 2/3 sociale woningbouw en 1/3 "vrije" bouw. De uitbreiding van het gasnet is gekoppeld aan de rentabiliteit. Dit principe geldt bij alle nutsvoorzieningen. Natuurlijk zijn er ook hier grensgevallen en dan is het College graag bereid een ruimte interpretatie toe te passen. Op de vraag van de Heer Róps inzake de grond voor de tennisbanen op Jeugdland kan ge antwoord worden dat het erg moeilijk is een exacte datum te noemen. Zeker is wel dat het College er alles aan doet om te bereiken dat in 1980 getennist kan worden. Ten aanzien van de woonwagenstandplaats merkt de VOORZITTER op dat de gemeenteraad begin 1978 een terrein aan de Beukenlaan heeft aangewezen. Het Woonwagenschap was het er niet mee eens en is in beroep gegaan bij Gedeputeerde Staten. Op de beslissing van dat College wordt nog steeds gewacht. Gedeputeerde Einmahl is begin juli op het ge meentehuis geweest en ook het Woonwagenschap was toen vertegenwoordigd. Sindsdien is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1978 | | pagina 375