gemeente nieuw-gmneken
Raadsvergadering
21 maart 1978
Agenda Nr. 15
Klass. nr. -1.851.2.07
Onderwerp:
Voorstel tot vaststelling van het bedrag per leerling
voor het jaar 1978 ingevolge artikel 55bis, le lid, der
Lager-onderwijswet 1920.
Ulvenhout, 8 maart 1978.
Aan de Raad,
Jaarlijks vóór 1 maart dient de Raad van een gemeente die een of meer
openbare lagere scholen in stand houdt een bedrag te bepalen dat per leerling voor
o.a. de basisscholen in dat jaar beschikbaar zal worden gesteld ter bestrijding van
de kosten, bedoeld in artikel 55 onder e tot en met h, p en r der Lager-onderwijs-
y} 0 wet 1920, alsmede de kosten van instandhouding. Kortweg gezegd wordt hier gedoeld
op de kosten die verband houden met de exploitatie van een school.
Nu er in onze gemeente sinds enkele jaren een openbare basisschool in
stand wordt gehouden is volgens het in de Lager-onderwijswet 1920 neergelegde sys
teem van financiële gelijkstelling tussen het openbaar en het bijzonder onderwijs
het uitgangspunt, dat het bedrag per leerling dat dient ter bestrijding van de kos
ten als bedoeld in artikel 55 voor een of meerdere openbare scholen tevens beschik
baar wordt gesteld aan de in de gemeente gevestigde bijzondere scholen. Behoudens
de mogelijkheden die de wet kent voor de besturen der bijzondere scholen om verho
ging van dat bedrag te bewerkstelligen moeten in principe de bijzondere scholen
met het voor de openbare school of scholen vastgestelde bedrag per leerling even
eens hun exploitatie sluitend kunnen krijgen.
Bij de voorbereiding van de vaststelling van het bedrag per leerling in
het jaar 1977 is door de besturen der bijzondere scholen te Ulvenhout en Bavel ver
zocht om ondanks het bepaalde in de wet - hiervoor omschreven - tóch betrokken te
blijven bij de voorbereiding van voorstellen aan Uw Raad ter bepaling van de hoogte
van het bedrag per leerling. Zulks hebben wij toegezegd.
Nadat ons college medio september 1977 in de ontwerp-begroting 1978 de
ramingen voor de te verwachten uitgaven van de openbare school had opgenomen - re-
0) sulterende in een bedrag per leerling van 355,50, zie de volgnummers 282 t/m 312
van de gemeentebegroting 1978 - hebben wij ter nakoming van onze toezegging bij
schrijven van 19 september 1977 de beide schoolbesturen verzocht onder overlegging
van een exploitatiebegroting hun visie te geven op de bepaling van de hoogte van
het bedrag per leerling voor 1978.
Bij schrijven van respectievelijk 24 november 1977 en 5 december 1977
werd door de beide schoolbesturen een exploitatiebegroting ingezonden. Deze begro
tingen zijn voor U ter visie gelegd.
Het r.k. schoolbestuur Ulvenhout berekende nodig te hebben 379,14, het r.k.
schoolbestuur Bavel een bedrag van f 349,56 per leerling.
Deze begrotingen van beide schoolbesturen in relatie tot het voor het
openbaar onderwijs becijferde bedrag per leerling 1978 waren voor ons college aanlei
ding de penningmeesters van beide schoolbesturen te verzoeken tezamen met het Hoofd
afdeling Algemene Zaken c.a. voor wat betreft het openbaar onderwijs de diverse be
grotingen nog eens op hun diverse onderdelen te bezien.
Bedoeld overleg leidde tot de conclusie dat alhoewel met name van een
uiteenlopende - doch verklaarbare - kostenontwikkeling sprake is ten aanzien van de
scholen die onder het schoolbestuur van Ulvenhout, respectievelijk van Bavel ressor
teren, in hoofdlijnen de ramingen van kosten reëel te noemen zijn.