De Heer J.M. Oninckx, voornoemd, maakt bezwaar tegen de voorgenomen onteigening
van de hem in eigendom toebehorende percelen D 2785 ter grootte van 1.67.10 ha
en D 4401 gedeeltelijk, welk te onteigenen gedeelte een grootte heeft van
0.13.40 ha. (In het bezwaarschrift van Oninckx is als een van de betrokken perce
len vermeld "D nr. 2781". Wij nemen aan dat Oninckx heeft bedoeld "D 2785").
Zijn bezwaar richt zich met name tegen het opnemen van het gedeelte
van het perceel D 4401 in het onteigeningsplan, waarbij voor hem thans dezelfde
bezwaren gelden als die hij aan de Kroon heeft kenbaar gemaakt tegen het besluit
van Gedeputeerde Staten tot gedeeltelijke goedkeuring van het bestemmingsplan
"Beekhoek 1975 (II)".
Voorts maakt betrokkene bezwaar tegen het feit, dat thans een onteigeningsproce
dure is aangevangen, terwijl tot op heden nauwelijks serieuze onderhandelingen
zijn gevoerd, terwijl hij geenszins ongenegen is bedoelde gronden aan de gemeente
te verkopen, mits daar een volledige schadeloosstelling tegenover staat.
Naast een volledige schadeloosstelling voor de af te stane grond wenst betrokkene
twee bouwpercelen in het bestemmingsplan voor zich te behouden ten behoeve van
zijn opgroeiende kinderen, echter met dien verstande, dat hij deze bouwpercelen
niet onder dezelfde voorwaarden wenst te verwerven dan een willekeurige derde.
Ten aanzien van het bezwaar van de heer J.M. Oninckx tegen het opne
men van het gedeelte van het perceel D 4401 in het onteigeningsplan kan worden
medegedeeld, dat bij de gedeeltelijke goedkeuring van het bestemmingsplan door
Gedeputeerde Staten reeds goedkeuring is onthouden aan de bestemming "openbaar
groen", welke op voornoemd perceel zou komen te rusten. Goedgekeurd zijn echter
de bestemmingen "woningen in de klasse Bl, voortuin, achtertuin, openbaar groen
en wegen c.a." welke eveneens op voornoemd perceel rusten.
Bij de goedkeuring door Gedeputeerde Staten is dus reeds gedeeltelijk
aan het bezwaar van betrokkene tegemoet gekomen middels onthouding van goedkeuring
en deze grond zal dan ook niet in het onteigeningsplan worden betrokken.
De op het perceelsgedeelte, ter grootte van 1.340 m2 rustende bestem
mingen vallen binnen een goedgekeurd bestemmingsplan en deze bestemmingen zullen
moeten worden gerealiseerd, omdat anders de opzet en het karakter van het bestem
mingsplan onaanvaardbaar zullen worden geschaad. Te dien aanzien zal derhalve niet
aan de bezwaren van betrokkene tegemoet kunnen worden gekomen.
Ten aanzien van de door betrokkene ingediende bezwaren over de wijze
van onderhandelen, alsmede de door hem te dien aanzien gestelde eisen, kunnen wij
U mededelen, dat met name de laatste weken met betrokkene vrij intensieve onder
handelingen worden gevoerd teneinde te trachten de voor de realisering van het
bestemmingsplan benodigde gronden in der minne te verwerven. Indien deze onder
handelingen het gewenste resultaat opleveren zal betrokkene volledig schadeloos
worden gesteld, terwijl anderzijds, indien deze onderhandelingen onverhoopt niet
mochten slagen, een volledige schadeloossteling ook door de Onteigeningswet wordt
gewaarborgd.
Aan de eis van betrokkene om een tweetal bouwpercelen te reserveren
ten behoeve van zijn opgroeiende kinderen zou kunnen worden voldaan, mits betrok
kene bereid is daarvoor een redelijke bijdrage in de kosten van bouwrijpmaken
voor zijn rekening te nemen.
De Heer Mr. J.H. Linders maakt bezwaar tegen de voorgenomen onteigening van het
hem voor 3/7e in eigendom toebehorende gedeelte van het perceel D 4546, ter groot
te van 0.09.30 ha, omdat het bestemmingsplan "Beekhoek 1975 (II)" nog niet on
herroepelijk is.
Voorts maakt betrokkene bezwaar, dat met hem nog niet is onderhandeld
zowel omtrent de grondverwerving van het perceelsgedeelte, als over het op het
perceel rustende recht van uitweg van bedoeld perceel D 4546 naar de Pennendijk.
Voorts deelt betrokkene mededat de rechtsgrond tot de voorgenomen onteigening
ten behoeve van de realisering van de bestemming tuin hem ontgaat, omdat deze be
stemming reeds zou zijn gerealiseerd.
Ten aanzien van het bezwaar van betrokkene omtrent het niet-onher-
roepelijk zijn van het bestemmingsplan, kunnen wij U mededelen, dat dit geen belet
sel is om een onteigeningsbesluit vast te stellen.