9. VOORSTEL TOT VERRUIMING VAN HET KREDIET VOOR DE INRICHTING VAN DE SCHUUR EN DE
STAL VAN HET PAND VANG 2 (VOORHEEN PENNENDIJK 4a) TEN BEHOEVE VAN SCOUTING:
De Heer PLATZBEECKER merkt op dat het College voorstelt het subsidie te
verhogen onder uitdrukkelijke voorwaarde van toekenning van een provinciaal subsi
die. Zijn fractie is echter de mening toegedaan dat de door Scouting zelf ontwikkel
de initiatieven rechtvaardigen dat ook wanneer het provinciaal subsidie niet be
schikbaar zou komen een en ander onverkort door zou gaan.
De Heer VERKOOIJEN zegt dat hij zich met deze opvatting geheel kan vere
nigen.
De VOORZITTER zegt dat het College grote waardering heeft voor de zelf
werkzaamheid van Scouting. Bekend is geworden dat de Jeugd- en Jongerenraad voor
Noord-Brabant gunstig aan Gedeputeerde Staten heeft geadviseerd ten aanzien van
een hoger provinciaal subsidie. Zou onverhoopt toch geen extra provinciaal subsi
die toegekend worden, dan lijkt het de VOORZITTER beter deze aangelegenheid weer
in de Raad aan de orde te stellen en dus vandaag hierover geen beslissing te nemen.
De Raad kan zich hiermede verenigen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda voorgesteld
10. VOORSTEL MET BETREKKING TOT HET VERSTREKKEN VAN EEN RENTELOZE LENING AAN DE
VERENIGINGSRAAD GALDER/STRIJBEEK:
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de
agenda voorgesteld.
11. VOORSTEL TOT HET BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET VOOR DE AANSCHAF VAN EEN
JUDOMAT:
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de
agenda voorgesteld.
12. VOORSTEL TOT HET BESCHIKBAAR STELLEN VAN EEN KREDIET VOOR DE UITBREIDING VAN DE
BUITENBAANVERLICHTING OP HET TENNISPARK DE ROOSBERG TE BAVEL:
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de
agenda voorgesteld.
13. VOORSTEL TOT AANKOOP VAN EEN PERCEEL GROND TEN BEHOEVE VAN DE BEOEFENING VAN
DE RUITERSPORT:
De Heer VERKOOIJEN zegt erg ingenomen te zijn met dit voorstel.
De Heer VAN DUN sluit zich hierbij aan. Hij merkt nog op dat het bestuur
van de rijvereniging zich nog wel afvraagt wat de gemeente er aan denkt te doen als
zou blijken dat de lager gelegen gedeelten toch te nat zouden zijn.
De Heer PEGEL zegt dat hij nog steeds de nota over de sportbeoefening in
de open lucht mist. Hij vraagt zich af of het terrein dat Nieuw-Ginneken onlangs
van Breda heeft gekocht hier niet geschikt voor is.
De Heer J.H. VAN GILS zegt graag te willen horen op welke manier het Col
lege is gekomen tot vaststelling van de huur voor dit terrein. Het lijkt hem niet
gebeurd te zijn op basis van de kostprijs.
De VOORZITTER merkt op dat het bewuste terrein gelegen is tussen Galder
en Ulvenhout. De Heer Pegel zal wel weten waar het precies ligt en ook dat D.W.S.
een vereniging is van Galder en Ulvenhout. Qua afstand ligt dit terrein dus ideaal.
Inderdaad is een sportnota toegezegd en het College beraadt zich ernstig hoe die
belofte kan worden ingelost. Een dergelijke nota zal echter nooit tot de conclusie
kunnen komen dat D.W.S. moet worden verwezen naar het van Breda gekochte terrein.
Verder meent de VOORZITTER dat als zou blijken dat een gedeelte van het terrein wat
laag ligt en gemakkelijk nat wordt de vereniging zelf in staat moet worden geacht
om daar wat aan te doen. Evenals bij Scouting mag ook hier enige zelfwerkzaamheid
worden verwacht.
De huurprijs is min of meer afgestemd op het bedrag dat de vereniging nu al betaalt
en duidelijk is wel dat dit geen economische prijs is. Overigens is de huurprijs
voor de ponyclub in Bavel op hetzelfde niveau gebracht.