gemeente nieuw-gmneken
Raadsvergadering Onderwerp:
24 april 1979 Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst van
Agenda nr 11 dienstverlening met de Schooladvies- en Begeleidings
dienst Breda voor Schoolbegeleiding ten behoeve van cle
Klass. nr. -1.851.02.96 kleuter- en basisscholen in Nieuw-Ginneken.
Ulvenhout, 11 april 1979.
Aan de Raad,
Zoals wij in antwoord op een vraag tijdens de Algemene Beschouwingen
van Uw Raad bij de begroting 1979 en het beleidsplan 1979 - 1983 reeds toezeg
den heeft ons college in overleg met de schoolbesturen en de schoolteams nader
onderzocht in hoeverre de wens om gebruik te kunnen maken van de deskundighe
den binnen de Schooladvies- en Begeleidingsdienst Breda (S.A.D.) ook feitelijk
voor de kleuter- en basisscholen in Nieuw-Ginneken concrete inhoud zou kunnen
worden gegeven.
Alvorens hierop verder in te gaan leek het ons college een goede ge
dachte om voor Uw Raad achtereenvolgend uiteen te zetten de ontwikkeling en de
funktie van het onderwijsbegeleidingswerk in Nederland en de relatie tussen de
onderwijsbegeleidingsdienst en de school, alsmede over de oorzaak van het nog
niet regionaal funktioneren van de S.A.D. Breda.
1. De ontwikkeling en de funktie van het onderwijsbegeleidingswerk in Nederland.
De in april 1975 verschenen ministeriële diskussienota "Schoolbegelei
ding" onderscheidt 4 fasen in de ontwikkeling van het onderwijsbegeleidingswerk.
In de eerste fase ging het vooral om de hulp aan de individuele leerling met
leer- en/of gedragsmoeilijkheden en om school- en beroepskeuzevoorlichting aan
het einde van de basisschool. De hulpverlening had een sterk diagnostisch-cura-
tief karakter en bestond uit een aantal veelal geïsoleerde aktiviteiten vanuit
verschillende disciplines.
De nadruk lag oorspronkelijk vooral bij de schoolartsen; schoolpsychologen zijn
in de dertiger jaren voor het eerst opgetreden, evenals de school- en beroeps
keuze-adviseurs
In de tweede fase, die aan het eind van de jaren vijftig begint, worden
de fragmentarische_hulpverleningen ten behoeve van de leerlingen meer op elkaar
afgestemd en ontstaan geleidelijk aan geïntegreerde multidisciplinaire school-
verzorgingsdiensten
Het zijn de grote steden geweest die met gemeentelijke subsidies deze diensten
oprichtten
Het werk krijgt een meer preventief karakter doordat methoden van systematisch
onderzoek van de gehele leerlingenbevolking worden ingevoerd.
Het werkdoel-blijft ook niet beperkt tot de leerlingen met problemen, maar gaat
zich uitstrekken tot de hulpverlening ten behoeve van de optimale schoolloopbaan
van alle leerlingen. Hierdoor onstaat ook meer en meer onderwijskundig kontakt
met de onderwijsgevenden.
In de derde fase, aan het eind van de jaren zestig, komt ook de onder
wijsvernieuwing in de volle belangstelling te staan. De hulp aan individuele
leerlingen en de incidentele advisering van onderwijsgevenden bleken onvoldoende
om de moeilijkheden in de school op te lossen. Het werd duidelijk dat men in fei
te symptonen aan het bestrijden was, zonder de oorzaken daarvan aan te pakken.
De praktijk van het werk leidde zo vanzelfsprekend en noodzakelijkerwijs tot aan
dacht voor de ontwikkeling en vernieuwing van het onderwijs als systeem. Tot
dan toe was het terrein van de onderwijsvernieuwing voornamelijk bestreken door
de landelijke pedagogische centra.