-2-
Daadwerkelijke aanwijzing van Dordrecht als groeistad zou leiden tot een verla
ging van het aahtal woningen in West-Brabant voor de opvang van de overloop
Tijdig zal onderzocht moeten worden, wat een dergelijke verandering
inhoudt voor bouwlokatieszoals Teteringen en Bavel/De Bunder'.
Bij het beleid per sector onderschrijven wij gaarne het beleid ten aan
zien van de uit te voeren ontgrondingen ten behoeve van de zandwinning op grotere
afstanden van de stadsregio, inhoudende dat deze niet mogen uitgroeien tot recrea
tieve concentratiepunten, doch dat het accent bij de inrichting moet liggen op
natuurbouw en/of extensief recreatief gebruik. Dit beleid stemt namelijk overeen
met het door Uw Raad op 30 maart 1976 ingenomen standpunt met betrekking tot de
positie van Nieuw-Ginneken in het Streekplan West-Brabant, met name voor wat be
treft de voorgestane ontwikkeling van de Galderse Meren.
Sub b:
In de nota wordt als hoofduitgangspunt van het beleid aangegeven, dat Noord-
Brabant niet de meest aangewezen provincie wordt geacht om de overloop vanuit de
Randstad op te vangen.
Deze overloop kan slechts worden overwogen, indien wordt voldaan aan de voorwaar
den, die zijn gesteld in het rapport "Voorwaarden migratie Noord-Brabant".
De bouw van 15.000 woningen ten behoeve van de binnenlandse migratie voor de pe
riode 1980-1990 wordt als een maximum beschouwd. Met de overloop dient een meer
dan evenredige ontwikkeling van de daarvoor noodzakelijke werkgelegenheid gepaard
te gaan en de omvang van de pendel dient te worden teruggebracht.
Voorts wordt in de nota een funktie van West-Brabant als "arbeids-reservoir
met nadruk afgewezen.
Op 4 oktober 1977 heeft Uw Raad reeds bepaald voor de periode 1980-
1990 geen overloop te willen accepteren.
Aangezien in de voorliggende nota de opvang van overloop vanuit de Randstad voor
15.000 woningen als maximum en niet als taakstellend wordt gezien kan met de in
de nota aangegeven hoofduitgangspunten van het beleid worden ingestemd.
Sub c:
Nieuw-Ginneken is gelegen binnen de stadsregio Breda-Oosterhout.
De in de stadsregio gelegen gemeenten of gemeente-delen zijn ingedeeld in de
groeiklassen 1 t/m 5.
Ulvenhout en Bavel zijn opgenomen in groeiklasse 5, hetgeen betekent, dat in de
ze kernen de woningbehoefte moet worden opgevangen voor zover daarin niet kan
worden voorzien in de kernen behorende tot de groeiklassen 12 of 3alsmede de
woningbehoefte voortkomende uit eventuele vestigingsoverschotten van buiten het
streekplangebied
Deze groeifunktie wordt echter niet aan de afzonderlijke kernen toe
gekend, doch zal worden bepaald op basis van de meest wenselijke ontwikkeling
binnen de stadsregio.
Galder is ingedeeld in groeiklasse 1, hetgeen betekent, dat de toename
van de woningvoorraad ten hoogste gelijk mag zijn aan die welke nodig is voor het
constant houden van het inwonertal van de kern met het bijbehorend buitengebied.
De concrete groeimogelijkheden dienen nader te worden bepaald aan de hand van de
plaatselijke situatie en behoeften.
Met inachtneming van hetgeen hierna wordt vermeld t.a.v. het aantal
groeiklassen kan met de indeling in groeiklassen voor wat Nieuw-Ginneken betreft
op zich woraen ingestemd. De aan de groeiklasse 5 toegekende funktie voor bevol-
kingsopvang van buiten het streekplangebied wordt echter op basis van voornoemd
raadsbesluit van 4 oktober 1977 afgewezen.
In de Nota Ruimtelijke Hoofdstructuur wordt als mogelijke bouwlokatie
in de stadsregio Breda-Oosterhout opgevoerd de lokatie Bavel/De Bunder met 1.000
woningen extra.
Ten aanzien van het bouwprogramma kan worden opgemerkt, dat de ge
dachte om een solitaire stedelijke woonwijk Bavel/Dorst te realiseren, zoals in
het Streekplan van 1970 wordt aangegeven, thans wordt verlaten. Er wordt gekozen
voor een spreiding van de extra woningbouw binnen de regio, hetgeen aansluit op