-4-
opgenomen, omdat zowel voor Bavel als voor Ulvenhout zogenaamde "komplannen"
in voorbereiding zijn.
II. Discussienota van het Stadsgewest Breda voor de ontwerp-reaktie op de nota
Ruimtelijke Hoofdstructuur.
De door het Stadsgewest Breda ontworpen discussie-nota signaleert, dat
er een grote mate van overeenstemming bestaat tussen de gehanteerde doelstellin
gen in het stadsgewestelijk structuurplan en de doelstellingen in de Nota Ruimte
lijke Hoofdstructuur. Een belangrijk verschilpunt bestaat echter op het gebied
van de woningbouwprogrammering voor Breda, waarop nog nader zal worden terugge
komen
Als reaktie op de discussienota kan het volgende worden gesteld:
a. In de beleidsvisie van het stadsgewest wordt imperatief gesteld, dat er binnen
de doelstellingen van het tuinstedelijk profiel ruimte aanwezig is voor de op
vang van migratie vanuit de Randstad. Primair wordt deze uitspraak te stellig
geacht, omdat ook een tuinstedelijk profiel denkbaar is zonder migratie.
Secundair, en dit geldt voor de hele nota, dient aan elke vorm van migratie
de conditie te worden verbonden van een minstens gelijk opgaande uitbreiding
van werkgelegenheid, zoals wordt gesteld in de nota Ruimtelijke Hoofdstruc
tuur
In de discussienota wordt te weinig nadruk gelegd op de koppeling van over
loop en werkgelegenheid.
b. De discussienota noemt voor een aantal gemeenten knelpunten en problemen. De
opsomming is onvolledig en enigszins willekeurig, terwijl de knelpunten welke
door Nieuw-Ginneken zijn aangegeven in de discussie-nota ontbreken.
Het verdient aanbeveling de knelpunten van alle gemeenten integraal in de dis
cussienota op te nemen of de knelpunten alleen integraal op te nemen in de
bijlage bij de discussienota.
c. In de discussienota wordt gesteld, dat ten aanzien van de groeiklassen-inde-
ling pas een definitief standpunt mogelijk zal zijn, als van provinciale zijde
volledig inzicht is gegeven in de motieven, die tot deze indeling hebben ge
leid en in de concrete konsekwenties van deze indeling voor de kernen.
Hoewel dezerzijds met de groeiklasse-indelingvoor wat Nieuw-Ginneken betreft,
kan worden ingestemd, rijst de vraag of het geen aanbeveling zou verdienen
om de laagste groeiklassen te bundelen teneinde de leefbaarheid van de kleinste
kernen te kunnen waarborgen.
d. Er bestaat een kwantitatief verschil tussen het woningbouwprogramma voor Breda,
zoals dit is weergegeven in de Nota Ruimtelijke Hoofdstructuur en de stadsge
westelijke discussie-nota.
Door het Stadsgewest wordt het hogere bouwprogramma voor Breda verklaard van
uit de filosofie achter het plan "Haagse Beemden", welk plan ook bestemd zou
zijn voor de opvang van een gedeelte van de woningbehoefte van de randgemeen
ten. De Stadsgewestelijke nota stelt derhalve, dat de Nota Ruimtelijke Hoofd
structuur op dit punt aanpassing behoeft.
Deze visie kunnen wij niet onderschrijven om de volgende redenen:
1. Blijkens de nota Ruimtelijke Hoofdstructuur behoren de randgemeenten tot het
stedelijk gebied en zijn dientengevolge ingedeeld in groeiklasse 5, hetgeen
betekent, dat ook deze kernen een migratoire funktie vervullen;
2. Provinciale Staten hebben uitgesproken dat elke gemeente, in beginsel, zijn
eigen natuurlijke groei moet kunnen opvangen. Het provinciaal beleid van de
voorbije jaren dekt dit standpunt middels de goedkeuring van bestemmings
plannen.
3. Het gestelde sub 1 wordt gesteund door de opname in de nota Ruimtelijke
Hoofdstructuur van de lokatie Bavel/De Bunder met 1.000 woningen extra, wel
ke mede zijn bestemd voor de opvang van migratie.
Gelet op het bovenstaande dient het gestelde in de stadsgewestelijke discussie
nota, omtrent de funkties van "Haagse Beemden" voor de randgemeenten, te ver
vallen.