willen vernemen of er ook inkomsten staan tegenover deze lasten.
De Heer BEEREPOOT zegt evenals de Heer Aarts te willen vragen wat de con
sequenties zijn voor andere gemeenten. Verder vraagt hij of de norm die C.R.M. han
teert 55.000,erg "hard" is.
De Heer VAN GESTEL vraagt wat dit voor grond is: de kosten bedragen zo'n
80,per m2Is die grond al bouwrijp
De VOORZITTER zegt er op te willen wijzen dat de gemeenschap ook veel kos
ten maakt ten behoeve van de huurders van woningwetwoningen. Voor een standplaats
moet een groot aantal voorzieningen getroffen worden, zoals'sanitair, douches, aan
sluitingen voor gas en electra, kosten van een berging, enz. Ook wegen moeten aan
gelegd worden. In de kosten zijn dus die van "bouwrijpmakenverdisconteerd.
Het Ministerie gaat in deze steeds meer in de richting van de normen die ook gelden
voor woningwetwoningen. Ook bij woningwetwoningen vormt de grond een belangrijke
kostenfactor. Het bedrag van 62.500,betreft overigens voorzieningen die eigen
dom van het schap blijven. Het schap verhuurt een standplaats aan een particuliere
bewoner van een woonwagen. Die opbrengst is uiteraard niet rendabel; dat is de huur
bij woningwetwoningen trouwens ook niet.
Het Rijk accepteert niet meer dan 55.000,hetgeen betekent dat het meerdere om
geslagen wordt over de deelnemende gemeenten. Het Woonwagenschap heeft hierover een
vrij harde strijd geleverd met C.R.M. De uiterste grens is voor het Ministerie deze
55.000,—
In beginsel moeten de méérkosten door iedere gemeente apart gedragen worden, maar
het Schap heeft gemeend dat het in dit geval niet redelijk is Teteringen en Ooster
hout daarmee te laten zitten.
Tot voor 2 maanden leefde het Schap in de veronderstelling dat alle redelijkerwijs
te maken kosten ten laste van C.R.M. zouden komen. Toen is echter gebleken dat het
Rijk die norm van 55.000,hanteert.
De 7.500,méér betekenen per inwoner 2H cent, dus voor Nieuw-Ginneken 250,
In verband met die onwetendheid en ook gezien het feit dat het maar een centenkwes
tie is, meent het College dat voldaan zou moeten worden aan de vraag van het Woon
wagenschap om de méérkosten voor rekening van alle deelnemende gemeenten te nemen.
Vergoeding van planschade is daar NIET in begrepen. Het is nog niet duidelijk of de
kosten daarvan voor rekening van het Rijk zullen komen, van het Schap of van de in
dividuele gemeente.
De VOORZITTER zegt nog dat het bedrag van 55.000,al aan de hoge kant is. In
feite wordt door C.R.M. een bedrag van f 50.000,aangehouden. Er is dus toch spra
ke van een zeker resultaat van het overleg tussen Woonwagenschap en Rijk.
De Heer AARTS zegt dat het zaak zal zijn om de kostenfactor zo goed moge
lijk in de gaten te houden, ook wat eventuele planschade betreft. In dit geval kan
hij met de overschrijding accoord gaan. Dit zou echter anders zijn als het in de
toekomst ook bij de andere gemeenten zo zou lopen.
De Heer BEEREPOOT zegt het toch een vrij kostbare aangelegenheid te vinden.
Evenals de Heer Aarts kijkt hij met enige huiver naar de consequenties die een en an
der kan hebben voor andere locaties.
De Heer PAULUSSEN zegt te erkennen dat de overschrijding maar een centen
kwestie is, maar hij meent toch dat de kosten per m2 voor een woonwagenstandplaats
veel hoger zijn dan per m2 voor een woningwetwoning: bij woonwagens zo'n 200,per
m2bij woningwetwoningen zo'n 70,Hij zegt dit toch geen redelijke verhouding
te vinden, ongeacht of nu het rijk betaalt danwel de gemeente of het Schap.
De VOORZITTER wijst er op dat in de 55.000,-- ook bouwkundige voorzie
ningen zitten zoals gas, water, douches, afrastering enz. C.R.M. hanteert juist als
norm dat de gemeenten moeten toekomen met de grondprijs die ook geldt voor woning
wetwoningen. Het meerdere bij de woonwagenstandplaatsen betreft de bouwkundige voor
zieningen. In de brief die ter inzage heeft gelegen is dat ook aangegeven.
Feit is natuurlijk dat men bij beschikbaarstelling van grond de vinger aan de pols
moet houden om te voorkomen dat de grondprijs te hoog is. Het meerdere bóven de prijs
voor woningwetbouw zal de gemeente immers zelf moeten dragen. Dat mag dus ook zeker
meespreken bij het zoeken naar een geschikte locatie.
Een bedrag van 55.000,is niet royaal. Men moet de voorzieningen al vrij sober
houden om er mee uit te komen. Maar datzelfde geldt ook elk jaar ten aanzien van de
curveprijs voor woningwetwoningen.