-lO- in het 6e punt. Ook in dat opzicht zou wijziging in principe mogelijk zijn, b.v. naar -5 jaar, maar dat betekent in de praktijk niet dat men dan eerder voor grond in aanmerking komt. Er is nu eenmaal veel te weinig aanbod vergeleken bij de zeer grote vraag. Bedoeling van de termijn in punt 6 is te doen uitkomen dat iemand die nog geen 10 jaar in zijn woning woont er helemaal niet aan behoeft te denken; woont iemand langer dan 10 jaar dan stijgen zijn kansen, maar hoeveel precies is niet te zeggen. Dat er verschil wordt gemaakt tussen bewoners van particuliere huurwoningen en van woningwetwoningen is zeer verklaarbaar. In volledige overeenstemming met de woning bouwvereniging wordt uitgemaakt wxe er in een woningwetwoning komt. Die inspraak ontbreekt uiteraard bij particuliere huurwoningen. Geeft men een bewoner van een woningwetwoning een stukje grond, dan bevordert men het eigen woningbezit én men maakt een woning vrij waarvoor de gemeente iemand kan voordragen die hoog scoort wat prioriteit betreft. De huren van particuliere huurwoningen zijn vaak erg hoog en er zijn maar weinig Nieuw-Ginnekenaren die dat kunnen betalen. Vandaar dus dit verschil. De Heer BEEKEPOOT zegt het wat merkwaardig te vinden richtlijnen vast te stellen die toch eigenlijk niet toegepast kunnen worden. Maar zelfs als die richt lijnen alleen maar bestemd zijn voor het archief vindt hij dat het een goede en rechtvaardige verordening moet zijn. Hij handhaaft daarom zijn voorstel punten 3 en 4 samen te voegen en een periode van 5 jaar voor te schrijven. De VOORZITTER zegt dit voorstel te kunnen overnemen, doch niet de wij ziging van punt 6. Halvering van de daar genoemde tijd heeft helemaal geen zin. De Heer PLATZBEECKER zegt blij te zijn dat het voorstel van de Heer Beerepoot om punten 3 en 4 samen te voegen overgenomen wordt. Hij handhaaft overi gens zijn voorstel om de termijn in punt 6 te bekorten tot 5 jaar. Hij wijst er hierbij op dat ook de bewoners van eigen woningen dikwijls voor hoge lasten zitten. De VOORZITTER vraagt of de Heer Platzbeecker dan ook de middelen wil aan geven om de bekorting van de termijn in punt 6 effect te doen hebben. De Heer PLATZBEECKER antwoordt dat hij dit niet kan, maar hij meent dat uitgegaan moet worden van de regel "gelijke monniken, gelijke kappen". De Heer VAN DER WESTERLAKEN constateert dat het mogelijk is dat een al lochtoon in een woningwetwoning eerder aan bod komt dan een autochtoon in een par ticuliere woning. Hij vertrouwt er op dat het College het beleid ten aanzien van woningwetwoningen zodanig in de hand heeft dat steeds autochtonen aan een woning wetwoning worden geholpen. De VOORZITTER antwoordt dat het beleid inderdaad hierop gericht is. De Heer WILLEMSEN zegt er helemaal geen voorstander van te zijn punt 3 zo te wijzigen dat de termijn 5 jaar wordt. Er zijn vaak jongelui die graag willen gaan trouwen op een moment dat er nog geen woningwetwoning beschikbaar is. Zien ze kans een particuliere huurwoning te krijgen dan zouden ze 5 jaar moeten wachten voordat ze voor bouwgrond in aanmerking komen Hij vindt dat de termijn voor hen 3 jaar moet blijven. De Heer AARTS zegt het wel eens te zijn met de ontworpen richtlijnen, dus met het onderscheid tussen punten 3 en 4In punt 6 zou hij ook de termijn van 10 jaar willen handhaven. De Heer PAULUSSEN zegt van mening te zijn dat de autochtonen wel een streepje voor mogen hebben. Hij sluit zich aan bij de opvattingen van de Heren Willemsen en Aarts. Op grond van deze verschillende meningen zegt de VOORZITTER behoefte te hebben aan overleg met de wethouders. Hij schorst de vergadering voor enkele minuten. Na heropening deelt hij mede dat het College besloten heeft het oorspronkelijke voorstel te handhaven. Dit houdt dus in dat hij terugkomt op zijn eerdere opmer king het voorstel van de Heer Beerepoot tot samenvoeging van de punten 3 en 4 over te nemen. Het College wil dus toch uitdrukkelijk in dit opzicht het onder scheid autochtonen/allochtonen handhaven. Hij benadrukt dat het bij dit agendapunt gaat om toewijzing van grondstukken, niet om toewijzing van woningen. Onder autochtonen verstaat het College personen die in de gemeente geboren en geto gen zijn. De Heer BEEREPOOT zegt zijn voorstel te handhaven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 149