lijk wél gelukkig mee moet zijn dat de extrabouw tot 1.000 woningen beperkt blij ft Hij merkt verder op dat het storten van vuil beslist nog geen gecontroleerde zaak is. Te dien aanzien heeft hij dezelfde opmerking als de Heer Paulussen. Verder informeert hij of de studie van het College over de S 11 al gevorderd is. Zou dat inderdaad het geval zijn dan kan wellicht het gestelde onder 1 op bladzijde 5 nog aangevuld worden. De Heer PLATZBEECKER vraagt ten aanzien van de punten 2 en 4 op bladzij de 3 of er al enig zicht is op het tijdstip van realisering van de extra woning bouw in Bavel. De V.V.D.-fraktie heeft overigens geen moeite met het standpunt van het College in deze. Hij meent dat een groot aantal oud-inwoners uitermate verheugd zou zijn als zij inderdaad naar Bavel zouden kunnen terugkeren. De Heer PLATZBEECKER is het geheel eens met wat de Heren Paulussen en Van Yperen over de vuilstort hebben gezegd. Hij zou in overweging willen geven in de eerst volgende uitgave van de gemeentekrant speciaal aandacht aan deze vuilstort te wil len besteden ter toelichting van een en ander ten dienste van de inwoners. Ook de Heer PLATZBEECKER zou graag vernemen hoe ver het College gevorderd'is met de studie over de'S 11. De Heer BEEREPOOT zegt erg gelukkig te zijn met het voorstel van het Col lege. Hij constateert dat het College accoord gaat met de bundeling van de overloop in groeisteden. Hij meent dat het College terecht een voorzichtig standpunt in neemt met betrekking tot die overloop. Zo is in Zuid-Holland nog een discussie gaande over de vraag of ook Zestienhoven nog voor woningbouw in aanmerking kan ko men. En in de krant was enige tijd gelden te lezen dat de overloop zelf aan het verminderen is. De Heer BEEREPOOT meent dat door de toekomstige energieschaarste de mobiliteit van de bevolking ook kan teruglopen. De provincie stelt voor de overloop te koppelen aan de werkgelegenheid. De Heer BEEREPOOT meent dat dit weer gevaarlijk kan zijn omdat de provincie niet de middelen heeft om werkgelegenheid te creëren. Veel eerder is dit een rijkstaak. Hij zegt dat de oplossing van het probleem van de overloop in eerste instantie in Zuid-Holland zelf gevonden moet worden. In dat verband juicht hij de aanwijzing van Dordrecht als groeistad toe. In het streekplan gaat de prognose voor de overloop tot 38.000 mensen. Dat zou een extra aantal woningen van circa 15.000 vergen. De Heer BEEREPOOT vraagt zich af of niet het gevaar aanwezig is dat zulke cijfers een eigen leven gaan leiden. Met de door het College aangegeven voorwaarden voor aanvaarding van de overloop kan hij instemmen. Hij vraagt zich af of een behandeling van het streekplan eenmaal in de 10 jaar wel de juiste methode is. Hij meent dat getracht zou moeten worden te komen tot een regelmatige bijstelling en daarbij tot méér inspraak van de mensen. Hij zegt het te betreuren dat er nu zoveel papier aan besteed wordt waar maar zo weinig mensen kennis van kunnen nemen. De provincie komt met een uitspraak dat gecontroleerd storten ook voor de komende 10 jaren de meest geëigende wijze van vuilverwerking is. De Heer BEEREPOOT zegt zich af te vragen waarom ook niet wat méér aandacht besteed wordt aan andere wijzen van vuilverwerking, zoals verbranding en recycling. De VOORZITTER begint zijn antwoord met er op te wijzen dat het College helemaal geen voorstander is van het opvangen van de overloop. Hij meent dat Dordrecht inderdaad als groeistad zou moeten worden aancewezen. Daarom stelt het College ook: voorzichtig met de overloop, rem die zoveel mogelijk af. Inderdaad bestaat het gevaar dat cijfers een eigen leven gaan leiden. Vandaar het belang van de vaststelling van richtlijnen die een gemeente kan hante ren bij de toewijzing van grond en de toewijzing van woningen. Ook Breda heeft een half jaar geleden dergelijke richtlijnen vastgesteld en in de Haagse Beemden wordt te dezer zake een selectief vestigingsbeleid toegepast. Met "tijdige reactie" wordt bedoeld dat de consequenties van veranderingen in de omvang van de overloop voor lokaties als Teteringen en Bavel/De Bunder in een zo vroeg mogelijk stadium bezien moeten worden. Enkele jaren geleden heeft de Raad uitgesproken dat hij niet voelt voor een stede-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 150