-12-
De Heer WILLEMSEN vraagt of de Voorzitter kan aangeven wat onder "tijdig" wordt
verstaan, wat het onderzoek zal omvatten en door wie het gedaan zal worden.
Het College onderschrift verder het beleid ten aanzien van de uit te voeren ont
grondingen ten behoeve van de zandwinning op grotere afstanden van de stadsregio.
De Heer WILLEMSEN vraagt wat hiermede concreet bedoeld wordt.
Verder zegt het College dat die zandwinningen niet mogen uitgroeien tot recreatieve
concentratiepunten doch dat het accent bij de inrichting moet liggen op natuurbouw
en/of extensief gebruik.
De Heer WILLEMSEN zegt dat hem onduidelijk is wat met natuurbouw wordt bedoeld, en
eveneens het verschil tussen recreatieve concentratiepunten en extensief recrea
tief gebruik.
Hij zegt verder dat gesteld wordt dat Galder is ingedeeld in groeiklasse 1, hetgeen
betekent dat toeneming van de woningvoorraad ten hoogste gelijk mag zijn aan die
welke nodig is voor het constant houden van het inwonertal.
Hij zegt dit een beetje een vreemde conclusie te vinden. Het zou eigenlijk voor
Galder op dit moment betekenen dat er weer 10 nieuwe woningen bijgebouwd moeten
worden want vorig jaar had Galder/Strijbeek nog 1074 inwoners en nu 1040/ dus een
teruggang van 34 inwoners. Die teruggang kan eigenlijk alleen nog maar goedgemaakt
worden door in het bestemmingsplan Galder 1978 zo snel mogelijk 10 woningen te
bouwen. Zijn fractie is dus helemaal niet gelukkig met de indeling van Galder in
groeiklasse 1
De Heer WILLEMSEN zegt in het algemeen toch al grote vraagtekens te zetten bij die
groeiklasse-indeling. Hij wijst er op dat vanaf de goedkeuring van het streekplan
West-Brabant 1970 voor de gemeenschap Galder/Strijbeek de woningbouw 6 jaar zonder
meer heeft stil gelegen. Daardoor is een grote achterstand ontstaan en nergens wordt
gerept over het inhalen van die achterstand.
Het College stelt verder dat in Bavel een extra woningbouw van maximaal 1.000 wo
ningen geaccepteerd kan worden, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Een
van die voorwaarden is dat er voldoende waarborgen moeten bestaan dat de huidige
inwoners van Nieuw-Ginneken voorrang genieten, en een andere voorwaarde is dan dat
oud-inwoners gelegenheid moeten krijgen zich opnieuw in de gemeente te vestigen.
De Heer WILLEMSEN vraagt hoe het College dit denkt te realiseren. Op welk niveau
wordt dit straks beslist
Het College stelt nog dat gezien de ligging van de bouwlokatie onder de overloop
niet dient te worden verstaan de overloop vanuit de Randstad.
De Heer WILLEMSEN zegt dat de relatie "ligging van de bouwplaats" en "overloop uit
de Randstad" hem ontgaat.
Verderop in het voorstel van het College wordt opgemerkt dat ook Bavel er voor in
aanmerking komt wettelijk beschermd te worden vanwege het waardevolle dorpsgezicht.
De Heer WILLEMSEN is het daar graag mee eens, alleen het argument dat hiervoor aan
gehaald wordt, nl. "omdat ook voor Bavel een komplan in voorbereiding is" lijkt
hem niet zo sterk. Ten aanzien van de discussie-nota van het stadsgewest wordt
verder op bladzijde 4 gesteld (onder c) dat het naar de mening van het College mis
schien wel aanbeveling zou verdienen om de laagste groeiklassen te bundelen ten
einde de leefbaarheid van de kleinste kernen te kunnen waarborgen. De Heer
WILLEMSEN zou dit graag wat verduidelijkt willen zien.
De Heer PAULUSSEN zegt dat het erg plezierig is te constateren dat het
College van oordeel is dat er waarborgen moeten bestaan dat de huidige inwoners
bij extra woningbouw voor Bavel voorrang moeten genieten. Maar hij vraagt waarom
dat in stadsgewestelijk verband gecoördineerd moet worden. Het betreft immers
Nieuw-Ginnekens gebied
Ten aanzien van de vuilstort Bavel wordt geconstateerd dat gecontroleerd storten
tot 1985 acceptabel wordt geacht mits alleen afvalstoffen vanuit het gebied van
het stadsgewest Breda worden aangevoerd. De Heer PAULUSSEN vraagt hoe het College
dit in de hand denkt te houden, gezien de huidige stortmethode
Wat betreft het waardevolle dorpsgezicht van Bavel heeft de Heer PAULUSSEN dezelfde
opmerking als de Heer Willemsen.
De Heer VAN YPEREN zegt gelukkig te zijn met de door het College aange
geven voorwaarden voor de uitgroei van Bavel. Met een verdubbeling van de woning
bouw in Bavel is hij dat overigens niet, al is hij er mee bekend dat men er eigen-