gemeente nieuw-qinneken xxx Raadsvergadering Onderwerp: 26 juni 1979 Voorstel tot subsidiëring in de kosten van de districts- o katechese. Agenda nr8 Klass. nr. -1.851.2.02.45 Ulvenhout, 14 juni 1979. Aan de Raad, Het bestuur van de Stichting Dekenaat Breda heeft zich bij schrijven van 12 november 1976 zowel tot Uw Raad als tot ons College gewend met het ver zoek tot subsidiëring in de kosten van de districtskatechese ten behoeve van de r.k.-scholen voor gewoon lager onderwijs in deze gemeente. Alvorens in concreto op dit subsidieverzoek verder in te gaan lijkt het ons wenselijk U enige meer algemene achtergrondinformatie te verstrekken. 1. Grondwettelijke bepalingen en grondrechten. In de grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden, maar ook in de universele verklaring voor de rechten van de mens alsmede in het Europese verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden zijn de beginselen neergelegd van de vrijheid van godsdienst en de gelijkheid voor de staat van alle godsdienstige gezindten en die van het recht op onderwijs met eerbiediging van ieders godsdienstige filosofische overtuiging. 2. Wettelijke regelingen. De grondwettelijke bepalingen omtrent de vrijheid van onderwijs en de finan ciële gelijkstelling tussen openbaar en bijzonder onderwijs e.d. zijn onder meer voor wat betreft het gewoon lager onderwijs verder uitgewerkt in de La- ger-Onderwijswet 1920. 2.1. Bepalingen inzake het godsdienstonderwijs op openbare scholen. Artikel 26 van de Lager-onderwijswet 1920 bepaalt dat bij de regeling van de schooltijden door het vrij geven van uitdrukkelijk in de regeling genoemde uren wordt gezorgd dat de schoolgaande kinderen in de schoollokalen of elders godsdienstonderwijs van de godsdienstleraren kunnen genieten. De voor het godsdienstonderwijs bestemde uren vallen binnen de schooltijden en worden voor elke school vastgesteld in overeenstemming met de door de kerkelijke gemeente of de plaatselijke kerk voor die school aangewezen gods dienstleraar of met die kerkelijke gemeente of plaatselijke kerk zelf, welke de godsdienstleraar voor dit doel aanwijst. Voorts wordt in dit artikel nog bepaald dat de schoollokalen zo nodig ver warmd en verlicht kosteloos beschikbaar dienen te worden gesteld. Aan de parlemetaire behandeling en uit de jurisprudentie terzake kan nog het volgende worden ontleend: - godsdienstleraren maken geen deel uit van het personeel van de openbare school, zodat deze dus ook uit dien hoofde geen aanspraak op vergoeding uit de openbare kas hebben; - de kerkelijke instanties zijn niet verplicht maar wel bevoegd tot het ge ven van godsdienstonderwijsterwijl er voor de leerlingen geen verplich ting bestaat om het godsdienstonderwijs ook te volgen; - artikel 26 van de Lager-onderwijswet 1920 vormt volgens de Kroon geen be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 180