(ft m
gemeente nieuw-qinneken
Raadsvergadering Onderwerp:
Voorstel I. tot het handhaven van het standpunt be
treffende de aanleg van de Markdalweg,-
Voorstel II. om in te stemmen met het principe-plan van
Provinciale Waterstaat, betreffende de uit
voering van het tracégedeelte Strijbeekse-
weg-Princenhoefvan de Markdalweg.
Z8 augustus 19/9
Agenda Nr. 3a
Klass. nr. -1.811.111
Ulvenhout, 22 augustus 1979.
Aan de Raad,
I. Zoals U bekend zal zijn heeft de provincie in 1975 aan de gemeenten
Nieuw-Ginneken en Breda verzocht een standpunt te bepalen ten aanzien van de om
legging Ulvenhout (S 11) door het Markdal.
Dit verzoek heeft ertoe geleid, dat Uw Raad op 21 november 1975 een
standpunt heeft ingenomen, waarbij in beginsel akkoord werd gegaan met een snelle
uitvoering van het Markdaltracé en aansluiting daarvan op de aan te leggen rijks
weg 58 (gedeelte Bavel-Rijsbergen)
Uw standpunt is ter kennis gebracht van Gedeputeerde Staten van Noord-
Brabant en de gemeente Breda, waarna met name van de zijde van Nieuw-Ginneken aan
drang is uitgeoefend om te bewerkstelligen dat ook door de gemeenteraad van Breda
spoedig een standpunt over de Markdalweg zou worden ingenomen.
Door Breda is echter in maart 1978 aan de provincie verzocht uitstel
te verlenen om bedoeld standpunt te bepalen, aangezien Breda voornemens was een
verkeerscirculatieplan op te stellen voor de wijk Ginneken. Breda was van mening
dat de S 11 nauw gerelateerd zou dienen te zijn aan voornoemd verkeerscirculatie
plan
De provincie heeft aan Breda in verband met het bovenstaande tot 1
april 1979 uitstel verleend om een standpunt over de Markdalweg te bepalen.
Tot op het tijdstip, waarop dit uitstel aan Breda werd verleend is uit
het bestuurlijk overleg met Breda steeds de bereidheid hunnerzijds gebleken om mee
te werken aan een oplossing van de verkeersproblematiek in Ulvenhout middels de aan
leg van een Markdalweg.
Inmiddels is uit Bredase onderzoekingen gebleken, dat van enige rela
tie tussen de S 11 en het verkeerscirculatieplan Ginneken geen sprake behoeft te
zijn.
Eind augustus 1978 zijn op de Ulvenhoutselaan en de Allerheiligenweg
door Breda straatenquêtes gehouden. Uit de daarbij verkregen gegevens heeft Breda
geconcludeerd, dat de noodzaak voor de aanleg van de S 11 vooralsnog onvoldoende
is aangetoond.
De oplossing van het verkeersprobleem van Ulvenhout zou naar de mening van Burge
meester en Wethouders van Breda moeten worden gezocht met gebruikmaking van de to
tale wegenstructuur in en rond Breda, waarbij de doortrekking van rijksweg 58 tus
sen Bavel en de A 16 en de aansluiting van de bestaande wegen ten zuiden van Ul
venhout daarop, niet kunnen worden gemist (keuze voor de zgn. "gestuurde nul
variant")
Dit standpunt heeft voornoemd college bij brief d.d. 8 maart 1979 aan
het college van Gedeputeerde Staten medegedeeld.
Voornoemde ontwikkelingen vormden voor ons college de aanleiding om
het standpunt van Breda nader te bestuderen.
De resultaten van deze studie zijn vervat in de nota "De betekenis van
de Markdalweg voor Ulvenhout", die in het agenda-dossier ter inzage ligt.
Wij zijn, in overleg met de commissie Ruimtelijke Ordening, tot de
conclusie gekomen, dat er g^en aanleiding bestaat om het door Uw Raad eerder ten