-5-
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemminq besloten zoals on de agenda voor
gesteld.
De VOORZITTER schorst hierna de verqadering voor een korte pauze.
Na heropening stelt hij aan de orde:
16. VOORSTEL TOT HET ONGEGROND VERKLAREN VAN HET BEROEPSCHRIFT VAN DF. HEEP J. VAM DEN
BROEK, CHAAMSEWEG 7c TE ULVENHOUT, TEGFN WEIGERING VAN EEN BOUWVERGUNNING
De VOORZITTER merkt op dat de adviescommissie een verdeeld advies heeft uit
gebracht, n.l. drie tegen drie.
De VOORZITTER van de beroepscommissiede Heer F.L.M. PAULUSSEN, merkt on
dat de commissie er twee vergaderingen aan gewijd heeft.
In de eerste vergadering, op 13 september, heeft de Heer v.d. Broek medegedeeld dat
hij het bouwen van die schuur ziet als een aardapnelhandel en dat hij verder deze
aardappelhandel ziet als een semi-agrarisch bedrijf. Deze schuur dient ter vervanging
van een die afgebrand is, weliswaar groter van opzet, maar volgens de Heer v.d. Broek
houdt dit verband met het feit dat zijn aardapnelhandel op de Chaamseweq moet verdwij
nen in verband met de aanleg van rijksweg 58. Dit laatste feit heeft de Commissie tot
de conclusie doen komen dat betrokkene de mogelijkheid moest krijgen zich te herves-
tigen in het buitenqebiedDie mening werd ondersteund door feiten op het bestuurlijke
en practische vlak. De conclusie was toen: adviseren het beroep geqrond te verklaren
en alsnog bouwvergunning te verlenen.
Op grond van nadere gegevens heeft de commissie zich een week later opnieuw over deze
kwestie gebogen. Die nieuwe gegevens voor de commissie waren: dhr. v.d. Broek heeft or
18 juni. 1965 een bouwvergunning voor het bouwen van een schuur gekregen; op 27 decem
ber 1966 heeft hij een vergunning tot uitbreiding gekregen; op 6 januari 1969, is ech
ter een tweede uitbreidingsvergunning geweigerd omdat de schuur gebruikt werd als op
slagplaats ten dienste van een groothandel in aardappelen. Het toenmalige college
stelde dat betrokkene geen agrariër was en daarom geen vergunning kreeg om voor de
2e keer uit te breiden.
Volgens eigen mededeling van v.d. Broek bedoelt hij nu de hervestiging van zijn aard
appelhandel, en wel herbouw na calamiteit. De nieuwe schuur zou dus wat aard, omvang
en oppervlakte betreft in overeenstemming moeten zijn met de afgebrande schuur.
Op grond van deze nadere informatie is de commissie toen tot het verdeelde advies ge
komen
Degenen die tégen het gegrond verklaren van het beroep hebben gestemd waren van mening
dat B. en W. de bouwvergunning terecht hebben geweigerd omdat de nieuwe schuur zal
functioneren in het kader van handel in aardappelen en bovendien qua aard, omvang en
oppervlakte zal afwijken van de afgebrande schuur. Deze commissieleden zijn van me
ning dat een aardappelhandel niet kan worden aangemerkt als een agrarisch bedrijf en
derhalve niet in het buitengebied thuis hoort.
De andere leden, die dus vóór het gegrond verklaren van het beroep zijn, baseren dit
op de vooraf gevolgde procedure, waardoor bij verzoeker de verwachting was gewekt, dal
de vergunning verleend zou worden.
De Heer PAULUSSEN besluit hiermede zijn toelichting op het advies van de beroepscom
missie
De VOORZITTER zegt er op te willen wijzen dat het bedrijf van v.d. Broek
daar is gekomen in strijd met het bestemmingsplan en ook tegen de wil van het toenma
lig College in. Bij de eerste bouwvergunning was de bedoeling dat er ook een agrari
sche woning zou komen. Die woning is nooit gerealiseerd. De schuren mochten alleen
gebouwd worden als ze behoorden bij een agrarisch bedrijf. Dat was toen de enige mo
gelijkheid om in het agrarisch gebied te bouwen, en dat is ook nu nog zo.
Door feitelijkheden is het toenmalige college tot de ontdekking gekomen dat deze
schuur helemaal r tot een agrarisch bedrijf behoorde, maar dat er een aardappelhan
del in gevestigd was. Daarom ook is in 1969 een tweede uitbreiding geweigerd.
Er kan géén twijfel bestaan aan de motivering van het toenmalige college. Het huidige
college deelt het standpunt van zijn voorganger.
Enige norm is het geldende bestemmingsplan en dit laat inwilliginq van het verzoek vai
v.d. Broek niet toe.
In de tussentijd liep ook de kwestie van de rijksweg, waarvan het tracé over het be
drijf van v.d. Broek loopt. Bij het gereedkomen van de rijksweg zou hier dus een sane-