van het takenpakket, zonder dat hieromtrent in de Gewestraad en de deelnemende
gemeenteraden is gediscussieerd.
Tegen de achtergrond hiervan kunnen wij thans niet akkoord gaan met de
voorgenomen uitbreiding van de 2 genoemde medewerkers op de afdeling ordeninqs-
zaken
Ten aanzien van de overige personeelsuitbreiding zouden wij in het alge
meen willen opmerken dat juist in deze sector de uiterste voorzichtigheid moet
worden betracht, omdat het hier betreft uitgaven met een structureel karakter.
Bij de opstelling van de begroting van de algemene dienst werd de vol-
'gende norm gehanteerd, voor wat betreft de bijdragen van de gemeenten.
Volgens de Minister van Binnenlandse Zaken van 18 juli 1978 inzake Bestek '81, is
het reëel percentage betreffende de algemene uitkering uit het gemeentefonds ge
daald van 3,5% tot 2,35%.
In de nota "Het Stadsgewest op koers 1978-1982" is het reëel stijgingspercentage
voor het bedrag per inwoner voor het stadsgewest bepaald op 2,25%.
Hierbij is uitgegaan dat het percentage van 2,25% een gemiddelde stijging zou zijn
voor alle gemeenten.
Op 25 juni 1979 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken een persbericht uitgege
ven, waarbij onder andere wordt uitgegaan van 2,35% reële groei voor de gemeenten
voor 1980 ten opzichte van 1979. Verder is de prijscompensatie voor 1979 gebracht
op 4,10% en is de compensatie voor algemene salarismaatregelen verhoogd tot 5,5%.
Het Dagelijks Bestuur van het Stadsgewest tracht tijdens haar zittingsperiode de
bijdragen van de gemeenten voor het stadsgewest te relateren aan het reële stij
gingspercentage van de gemeenten voor het onderdeel algemene uitkering uit het ge
meentefonds
Voor 1980 blijft de gemeentelijke bijdrage voor de algemene dienst van het stads
gewest zelfs onder de bijdrage voor 1979.
Het argument van het Dagelijks Bestuur van het Stadsgewest dat ten aan
zien van de kosten van de algemene dienst voor 1980 wordt gebleven binnen de norm
van 2,25% is niet reëel omdat incidentele uitgaven worden ingeruild voor struc
turele uitgaven, terwijl te verwachten is dat de uitgestelde onderzoekkosten op
de begroting van het volgende jaar zullen voorkomen.
Brandweer
De brandweer Stadsgewest Breda verkeert nog in een opbouwfase. Al de ge
meentebesturen hebben in 1979 ingestemd met de wijziging van de taakomschrijving
van de brandweer. Deze wijziging was door de Minister van Binnenlandse Zaken in he
kader van de erkenning van de stadsgewestelijke brandweer als voorwaarde gesteld.
Het huidige personeelsbestand van de stadsgewestelijke brandweer omvat
een brandweercommandant en een brandweerofficier. Dit bestand is volstrekt ontoe
reikend om de in 1980 lopende taken te verrichten. Veel werkzaamheden moeten wor
den verricht voor het operationeel maken van het verbindingsnetwerk en het vervul
len van de brandpreventietaakOok de dagelijkse bemoeienis met de opleidingen
vraagt veel tijd en administratie.
Uitbreiding van het personeel is noodzakelijk met een onder-officier, een admini
stratieve kracht en een adspirant-officierVerder is op de centrale meldpost be
hoefte aan één centralist. De overige centralisten zullen in 1981 worden aange
trokken
De begroting van de brandweer wordt aangeboden onder voorbehoud, dat doe
wijziging van de 7%-regeling met de gemeente Breda (deze regeling houdt in dat de
bijdrage van de gemeente Breda in de kosten van de Brandweer Stadsgewest Breda is
bepaald op 7%, terwijl de resterende kosten door de overige deelnemende gemeenten
wordt gedragen op basis van het inwonertal) een meer bevredigende verdeling van
de kosten zal worden bereikt en de onderscheidene raadscolleges hiermee in kunnen
stemmen
Samenvattend kan voor 1980 het volgende overzicht worden gegeven van de
nadelige saldi