-6- leesbaarheid van dit voorstel, dit in tegenstelling tot veel stukken van het Stads gewest zelf. Verder spreekt ook hij zijn bezorgdheid uit over de sterk stijgende kos ten per inwoner voor het doen en laten van het Stadsgewest in totaal. De Heer BEEREPOOT zegt het in grote lijnen eens te zijn met wat het College als voorwaarde stelt voor het eventueel accoord gaan met deze begroting van het Stadsgewest. Hij zegt met veel belangstelling de nota van aanbieding gelezen te heb ben. Daar staan diverse onderwerpen in die de moeite waard zijn eens in de Raad ter discussie te stellen en zich af te vragen of de Raad dat allemaal wel aan het Stads gewest wil overdragen. Met het uitgangspunt van het College: eerst overwegen of Nieuw- Ginneken accoord kan gaan met het overnemen van een aantal taken door het Stadsgewest en pas daarna posten er voor uittrekken op de begroting, kan hij zich geheel vere nigen Mét de Heer H. van Gils gelooft hij dat het een goede zaak is het functioneren van het Stadsgewest eens te bezien op wat langere termijn en hierover een nota aan de Raad te produceren. De VOORZITTER zegt er verheugd over te zijn dat de Raad zoveel aandacht aan het voorëtel van het College heeft besteed. Alvorens op de diverse opmerkingen in te gaan stelt hij voor eerst korte tijd te pau zeren. Hij schorst de vergadering. Na heropening constateert de VOORZITTER dat alom in de Raad bezorgdheid heerst over de financiële ontwikkelingen ten aanzien van het Stadsgewest en over de overdracht van taken in de toekomst. Hij wijst er op dat Nieuw-Ginneken het Stadsgewest altijd heeft gezien als een vorm van verlengd lokaal bestuur. Dat is ook de opvatting van vrijwel alle andere deelne mende gemeenten. De vraag rijst of het Stadsgewest echter langzamerhand niet in een situatie komt dat het méér taken naar zich toe wil trekken dan noodzakelijk is. Daarom ook stelt het College zich kritisch op ten aanzien van de door het Stadsgewest genoemde ordeningstaken. Juist dit is een aangelegenheid van structurele aard. Het College vindt dat er eerst een principiële discussie moet komen over een bepaalde overdracht vooraleer er in de begroting sprake kan zijn van uitzetting van budgetten. Twee jaar geleden is er een 5-jarenplan vastgesteld: Stadsgewest op koers; de vorige Raad heeft er tweemaal over gediscussiëerd. Op dit moment meent het College dat er pas op de plaats gemaakt moet worden. Kritisch moet gekeken worden naar hetgeen waarmeede het Stadsgewest nu al bezig is, en nog kritischer naar eventuele overdracht van nieuwe taken. Hierbij moet wel onderscheid gemaakt worden tussen verzorgingstaken en ordeningsta ken. Onder verzorgingstaken zijn te verstaan de brandweer en de gezondheidsdienst; onder ordeningstaken b.v. ruimtelijke ordening, wonen en werken, verkeer en recreatie. Uitbreiding van taken in de verzorgingssfeer ligt gemakkelijker dan uitbreiding van taken in de ordeningssfeer, al zij erkend dat ook in deze laatste sfeer het Stadsge west coördinerend moet optreden. Coördinerend dan namens de 21 gemeenten, en niet als een nieuw beleidsorgaan, niet als een 4e bestuurslaag, niet als een mini-provincie. De VOORZITTER constateert dat Raad en Colleae in deze op één lijn zitten. Over de 7%-regeling zegt de VOORZITTER dat Breda een hoog gekwalificeerde eigen be roepsbrandweer heeft. Enkele jaren geleden ging het Stadsgewest een Stadsgewestelijke brandweer in het leven roepen. Breda was toen van mening dat het met een kleinere bijdrage aan het Stadsgewest zou kunnen volstaan, omdat de kosten per inwoner in die gemeente veel hoger zijn dan die in gemeenten met vrijwillige brandweer. De kosten van de Stadsgewestelijke brandweer kunnen flink oplopen, zeker als straks een communicatienet gelegd gaat worden. Daarom rijst de vraag of de 7%-norm voor Bre da wel gehandhaafd kan blijven. Hierover zal ook met Breda overeenstemming moeten worden bereikt. Vandaar het voorstel met de uitbreiding van het brandweerpersoneel accoord te gaan onder de ontbindende voorwaarde dat door wijziging van de 7%-regeling met de gemeente Breda een meer bevredigende kostenverdeling wordt bereikt. De Heer Platzbeecker heeft gewezen op de discrepantie tussen de bijdrage per inwoner die Nieuw-Ginneken voor de brandweer aan het Stadsgewest moet betalen en die van Breda, een verhouding van ongeveer 6 tegen 1, terwijl ook Nieuw-Ginneken hogere kos ten krijgt wanneer voldaan wordt aan de wens van Breda de bijdrage aan die gemeente op te trekken tot 28,per inwoner. Zijn suggestie dat Nieuw-Ginneken tegenover het Stadsgewest een overeenkomstige bijdrage als Breda zou moeten bepleiten spreekt de VOORZITTER wel aan. Dat vereist echter wel dat dit bij het Stadsgewest wordt aan-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 310