gemeente nïeuw-ginnekeri
nx Raads ve rgade ri n g
y 30 januari 1979
Agenda Nr. 15.
Klassnr. -1.851.2.07.2.
Onderwerp
Voorstel tot vaststelling van het bedrag per leer
ling voor het jaar 1979 ingevolge artikel 55 bis,
le lid, der Lager-ondervijswet 1920.
Ulvenhout, 17 januari 1979.
Aan de Raad,
Jaarlijks vóór 1 maart dient de Raad van een gemeente die een of meer
openbare lagere scholen in stand houdt een bedrag te bepalen dat per leerling
voor o.a. de basisscholen in dat jaar beschikbaar zal worden gesteld ter be
strijding van de kosten, bedoeld in artikel 55 onder e tot en met h, p en r der
Lager-onderwijswet 1920, alsmede de kosten van instandhouding. Kortweg gezegd
wordt hier gedoeld op de kosten die verband houden met de exploitatie van een
school.
Nu er in onze gemeente sinds enkele jaren een openbare basisschool in
stand wordt gehouden is volgens het in de Lager-onderwijswet 1920 neergelegde
systeem van financiële gelijkstelling tussen het openbaar en het bijzonder on
derwijs het uitgangspunt, dat het bedrag per leerling dat dient ter bestrijding
van de kosten als bedoeld in artikel 55 voor een of meerdere openbare scholen
tevens beschikbaar wordt gesteld aan de in de gemeente gevestigde bijzondere
scholen. Behoudens de mogelijkheden die de wet kent voor de besturen der bij
zondere scholen om verhoging van dat bedrag te bewerkstelligen moeten in prin
cipe de bijzondere scholen met het voor de openbare schooi of scholen vastge
stelde bedrag per leerling eveneens hun exploitatie sluitend kunnen krijgen.
Bij de voorbereiding van de vaststelling van het bedrag per leerling
in het jaar 1977 is door de besturen der bijzondere scholen te Ulvenhout en
Bavel verzocht om ondanks het bepaalde in de wet - hiervoor omschreven - tóch
betrokken te blijven bij de voorberèiding van voorstellen aan Uw Raad ter be
paling van de hoogte van het bedrag per leerling. Zulks hebben wij toegezegd.
Nadat ons college medio september 1978 in de ontwerp-begroting 1979
de ramingen voor de te verwachten uitgaven van de openbare school had opgenomen
- resulterende in een bedrag per leerling van 395,27, zie de volgnummers 366
t/m 398 van de gemeentebegroting 1979 - hebben wij ter nakoming van onze toe
zegging bij schrijven van 13 september 1978 de beide schoolbesturen verzocht
onder overlegging van een exploitatiebegroting hun visie te geven op de bepa
ling van de hoogte van het bedrag per leerling voor 1979.
Door de beide schoolbesturen werd een exploitatiebegroting ingezonden.
Deze begrotingen zijn voor U ter visie gelegd.
Het r.k. schoolbestuur Ulvenhout berekende nodig te hebben 431,96, het r.k.
schoolbestuur Bavel een bedrag van 395,77 per leerling.
Uit de overgelegde begrotingen is ons gebleken dat de beide basis
scholen te Bavel en de Rosmolenschool te Ulvenhout met een bedrag per leerling
zoals wij dat becijferden voor de openbare basisschool hun exploitatie in 1979
sluitend kunnen houden. Ten aanzien van de Mariaschooi te Ulvenhout en de
Mattheusschool te Galder blijkt dat onder invloed van een op beide scholen
relatief sterker afnemend aantal leerlingen dan op b.v. de Rosmolenschool en
bij een nagenoeg gelijk blijven van de vaste exploitatielasten een aanzienlijk
hoger bedrag per leerling benodigd is om deze scholen te kunnen exploiteren
464,per leerling)