(ÖJ
gemeente nieuw-qinneken
/Raadsvergadering
30 januari 1979
Agenda Nr. 26
Klass. nr. -2.07.572
Onderwerp:
Voorstel inzake Nota Bestuursstructuur Stadsgewest
Breda.
UIvenhout, 17 januari 1979.
Aan de Raad
Bij brief van 13 april 1978, AZ 71.1., AZ 10.5/481 heeft het Dage
lijks Bestuur van het Stadsgewest Breda aan de hand van een aantal vragen de me
ning van de gemeentebesturen gevraagd over de stadsgewestelijke bestuursstruc
tuur
In ons voorstel aan de (toenmalige) Raad d.d. 9 augustus 1978 om over
te gaan tot vaststelling van de vijfde wijziging van de Regeling Stadsgewest
Breda (die verband hield met de toetreding van de gemeenten Etten-Leur en
Oosterhout) hebben wij gesteld dat wij de door het Dagelijks Bestuur geformu
leerde vragen bij Uw Raad aan de orde zouden stellen binnen het ruimere kader
van de plannen met betrekking tot de bestuursstructuur van het stadsgewestelijke
verband
Enkele weken geleden hebben wij U het voorstel inzake de bestuursstruc
tuur toegezonden. Ook andere stukken hebben ter inzage gelegen, en in de raads
vergadering van 10 januari j.l. heeft de Voorzitter van Uw Raad reeds enkele be
schouwingen aan de bestuursstructuur gewijd.
Op bladzijde 2 van de brief van 13 april 1978 zijn de bovenbedoelde
vraagpunten geformuleerd. Wij zullen ze achtereenvolgens behandelen.
A. welk bestuursmodel past momenteel het beste bij dit stadsgewest
De volgende modellen worden genoemd:
Model 1.: de band met de gemeentebesturen staat centraal;
Model 2.: de band met de gemeentebesturen staat wel centraal, maar daarbij is
toch een afspiegeling van de gewestelijke bevolking aanwezig;
Model 3.: zowel de band met de gemeentebesturen als de afspiegeling van de ge
westelijke bevolking staan centraal;
Model 4.: per gemeente bestaat een directe band met de bevolking;
Model 5.: de band met de gewestelijke bevolking staat centraal, waarbij echter
een afspiegeling van de gemeenten aanwezig is;
Model 6.: de band met de gewestelijke bevolking staat centraal.
De huidige situatie is die van Model 1De gewestraad bestaat uit
Burgemeesters, wethouders en raadsleden, waarvan de beide laatsten zijn aange
wezen door de Colleges van B. en W. respectievelijk de gemeenteraden.
Terecht kan men hier spreken van verlengd lokaal bestuur: het gaat om
gemeentelijke belangen, die echter over de grenzen van de gemeente heen reiken.
Omdat ze aldus boven-lokaal zijn is het gewenst ze in groter verband te kunnen
behartigen, echter wel vanuit de visie van de gemeentebestuurders.
Bij de modellen 2 t/m 6 gaat in toenemende mate de rechtstreekse ver
kiezing van (de) gewestraadsleden een rol spelen. Wordt die weg tot het einde toe
bewandeld dan onstaat inderdaad een vierde bestuurslaag, n.l. tussen de "gemeen
telijke" en de "provinciale" bestuurslaag wordt dan een "gewestelijke" laag ge
schoven. Boven de drie lagen staat uiteraard de bestuurslaag van de Staat.
Ons College is van mening dat model 1 het beste past bij het huidige stadsgewest
Breda. Aan het groeien naar een vierde bestuurslaag bestaat o.i. in het geheel
geen behoefte. Het kiezen van gewestraadsleden door en uit de gemeentebesturen
zou daarom gehandhaafd moeten blijven (dat is dus model 1)