De Heer BEEREPOOT zegt te onderschrijven dat het een goede zaak is dat de basisschool een onderbouw krijgt. Maar ook hij heeft twijfels over de samenstelling van de lijst. WETHOUDER VAN GILS benadrukt dat volgens de wet uitgegaan moet worden van het aantal handtekeningen van de ouders met de daarbij opgegeven namen van de kinde ren. Inderdaad is het zo dat de ouders straks toch niet verplicht zijn hun kinderen werkelijk naar de openbare kleuterschool te zenden. Omgekeerd kan zich echter ook de situatie voordoen dat ouders die nu niet getekend hebben straks toch hun kinderen naar deze kleuterschool zullen laten gaan. De aanvrage voldoet aan de wettelijke eisen en dan spelen veronderstellingen geen rol meer. Wat de beschikbaarheid van lokalen betreft merkt de WETHOUDER op dat er besprekingen gaande zijn met het bijzonder schoolbestuur. Het College heeft gevraagd ruimte ter beschikking te stellen, zonder dat daarbij genoemd is 1 of 2 lokalen. Er is momenteel van het bijzonder schoolbestuur nog geen antwoord ontvangen. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda voorgesteld. 14. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN DE GEMEENTELIJKE EXPLOITATIEVERGOEDING VOOR DE SCHOLEN VOOR HET BIJZONDER LAGER ONDERWIJS VOOR HET JAAR 197B: Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda voorgesteld. 15. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN HET BEDRAG PER LEERLING VOOR HET JAAR 1979 INGE VOLGE ARTIKEL 55BIS, le LID, DER LAGER ONDERWIJSWET 1920: De Heer WILLEMSEN zegt dat ten aanzien van dit punt, in zijn fractie nogal wat twijfels zijn gerezen. Er zijn enkele scholen die met het voorgestelde bedrag wel kunnen rond komen, maar andere niet. Omdat de openbare school met dit bedrag rond komt wordt dit bepalend voor alle scholen. De Heer WILLEMSEN wil onder de aan dacht brengen dat er scholen zijn die in bijzondere mate de invloed ondergaan van het verminderen van het aantal leerlingen. Dat heeft belangrijke gevolgen voor het budget van zo'n school. Zo had b.v. de school in Galder enkele jaren geleden nog 184 leerlingen, en nu is dat 126. Dus bijna 1/3 minder leerlingen, terwijl toch de vaste kosten van de school zoals verwarming, verlichting en schoonhouden blijvend zijn. Het gaat in zo'n situatie altijd ten kosten van de post leer- en hulpmiddelen, wat een kwalijke zaak is. De op stapel staande vernieuwing in het basisonderwijs zal ongetwijfeld ook meer kosten met zich gaan brengen. Het gemeentebestuur wijst weliswaar op twee mogelijkheden, n.l. in beroep gaan bij Gedeputeerde Staten of aan de Minister vragen uit te spreken dat een school in bijzondere omstandigheden ver keert, maar daar ziet spreker weinig van komen, mede in het kader van Bestek '81. Hij vraagt wat het College denkt te doen als beide mogelijkheden tot niets zouden leiden. De Heer H.M.C.J. VAN GILS zegt dat hij zou willen vragen een onderzoek in te stellen naar de consequenties op lanaere termijn van de daling van het leer lingental. Is het wellicht mogelijk de school gedeeltelijk voor andere doeleinden te gebruiken om op die manier de lasten voor het schoolbestuur te drukken. De Heer VAN YPEREN vraagt waarom de gemeente overgaat tot een andere vast stelling van het bedrag per leerling, en of niet het gevaar bestaat dat - bij een aanvrage te verklaren dat een school in bijzondere omstandigheden verkeert - de Mi nister zal ingrijpen in het scholenbestand van Nieuw-Ginneken. De Heer VAN DER WESTERLAKEN merkt op dat te verwachten is dat het gemeente- deel Bavel eerder een groeiend aantal leerlingen zal krijgen terwijl het aantal leer lingen in de rest van de gemeente gaat afnemen. Dit zou bij voortduring er toe kun nen leiden dat bepaalde scholen in bijzondere omstandigheden verkeren. Moet dan elk jaar een verzoek hiertoe aan de Minister WETHOUDER VAN GILS zegt te erkennen dat de school Galder een vrij sterk dalend aantal leerlingen heeft. Wat Bavel betreft is mogelijk dat de ene school een toeneming van het leerlingenaantal te zien zal geven van 30%en de andere een van 20%. De terugloop bij de Rosmolenschool is vrij beperkt, bij de Mariaschoo.l de laatste jaren een terugloop van ongeveer 40%, en ook de terugloop in Galder is vrij fors. Duidelijk is inderdaad dat scholen hierdoor wat het bedrag per leerling betreft in moeilijkheden kunnen komen. Eveneens raag duidelijk zijn dat de gemeente niet de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1979 | | pagina 55