-16-
Over een juiste vorm van inspraak zou eveneens in genoemde commissie van gedachten
gewisseld kunnen worden.
De kwestie van de geluidshinder zal door de Raad niet opgelost kunnen worden.
Een oplossing zou zijn: niet bouwen, maar dat is uiteraard geen goed alternatief.
De Raad van Nieuw-Ginneken is niet in staat te voorkomen dat er een tweede squadron
op het vliegveld komt. Primaire zorg is echter wel woningbouw mogelijk te maken.
De Heer VAN DER WESTFRLAKEN zegt de geluidshinder toch een benauwend probleem
te vinden; anderzijds erkent hij graag dat er gebouwd moet blijven worden.
Na deze uitvoerige discussie wordt besloten zoals op de agenda voorgesteld.
25. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN EEN VOORBEREID1NGSBESLUIT VOOR HET BUITENGEBIED:
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de
agenda voorgesteld.
26. VOORSTEL INZAKE DE NOTA BESTUURSSTRUCTUUR STADSGEWEST BREDA:
De Heer H.M.C.J. VAN GILS zegt met het voorstel van het College wat betreft
de punten a. tot en met d. mee te kunnen gaan. Niet erg gelukkig echter is hij met
de gedachte het aantal raadsleden in de stadsgewestraad zo drastisch te beperken.
Liever zou hij dat aantal handhaven en daarnaast het aantal gewestraadsleden uit de
colleges van B. en W. beperken tot één.
10 De Heer AARTS zegt dat hij het met de Heer Van Gils geheel eens is. Het aan
tal gewestraadsleden zou dan dalen tot 60.
De Heer BEEREPOOT zegt dat zijn fractie evenals het College kiest voor model
1, en dit model ook voor de komende jaren als het beste model ziet. Wat punt c. be
treft geeft zijn fractie er de voorkeur aan dat de VOORZITTER als vertegenwoordiger
in de stadsgewestraad gehandhaafd blijft. Als andere gemeenten dat anders willen dan
is echter ook accoord dat dit wordt: één vertegenwoordiger van B. en W.
Ook is zijn fractie accoord met een gekwalificeerde meerderheid, waarbij eerder ge
dacht wordt aan 3/4 dan aan 2/3.
Ten aanzien van de suggestie inzake het verlagen van het aantal gewestraadsleden
meent hij dat het College wel wat al te rigoreus het mes heeft gezet in het aantal
gemeenteraadsleden in die gewestraad. Hoe het aantal dan wel verminderd zou moeten
worden kan hij moeilijk zeggen. Wordt echter het aantal gewestraadsleden aanzienlijk
kleiner dan zal dit weer problemen geven bij de samenstelling van commissies.
De Heer WILLEMSEN zegt accoord te kunnen gaan met a. t/m d. Wat het aantal
afgevaardigden betreft, dit is een moeilijk punt» Vast staat echter wel dat een te
groot aantal ook niet al te best werkt.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN merkt op dat momenteel het aantal gewestraadsle
den erg groot is. Daar zou iets aan gesleuteld moeten worden. Hij zegt er geen enke-
le moeite mee te hebben dat ook de Voorzitter in de stadsgewestraad zitting heeft,
W maar in het algemeen gezien vindt hij een aantal van 21 burgemeesters wel wat hoog»
Burgemeesters immers zijn geen van allen gekozen. Ze zijn in hun functie benoemd
door de Kroon.
De Heer VAN DER WESTERLAKEN zou willen zoeken naar een wat meer directe band tussen
de inwoners van het stadsgewest en het bestuur ervan. Hoe de oplossing precies zou
moeten zijn kan hij helaas niet aangeven.
De Heer PLATZBEECKER wijst er op dat in het voorstel van het College duide
lijk staat dat niet persé de Burgemeester zitting moet hebben: het kan ook een ander
lid van het College van B. en W. zijn. Anderzijds kan hij uit het voorstel niet des
tilleren of het b.v. mogelijk zou zijn dat een gemeente als Nieuw-Ginneken twee af
gevaardigden uit het College zou kunnen hebben, b.v. de Burgemeester en een wethou
der. Hij zou het voorstel zó willen interpreteren dat altijd één lid van B. en W.
afgevaardigd zal worden (of dit nu de Burgemeester is of een wethouder)en daar
naast één lid van de gemeenteraad.
De VOORZITTER antwoordt dat op het moment de raad zijn vertegenwoordiging
heeft, ook het College is vertegenwoordigd, en de Burgemeester is eveneens gewest
raadslid. Dit heeft geleid tot een erg groot aantal leden. Als je gaat snoeien zou
je het mes moeten zetten in alle drie de bestuursorganen.
In het voorstel wordt bedoeld te zeggen dat niet persé de Burgemeester lid zou moe
ten zijn, maar in ieder geval wel een lid van het College, hetzij Burgemeester het-