-17-
zij wethouder zijnde. Daarnaast is een suggestie gedaan hoe het aantal leden uit de
gemeenteraadsleden verminderd zou kunnen worden. Het is een suggestie, niet meer en
niet minder. De door de Heren Van Gils en Aarts naar voren gebrachte suggestie het
aantal raadsleden in de stadsgewestraaa te handhaven op wat het nu is, is evengoed
acceptabel. Het is in een materie als deze erg moeilijk het ei van Columbus te vin
den.
WETHOUDER VAN GILS meent dat de Heer Platzbeecker eigenlijk wil voorkomen dat
een van de door de raad aan te wijzen raadsleden een wethouder is. Hij vindt dat de
raad in dat opzicht vrij zou moeten blijven om eventueel toch een wethouder aan te
wi j zen
De VOORZITTER zegt dat hij het hiermee eens kan zijn.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten accoord te gaan met de voorstellen
a. t/m d. en uit te spreken dat het aantal raadsleden in de gewestraad ongewijzigd
zou moeten blijven en dat het aantal per College van B. en W. tot één zou kunnen
worden teruggebracht.
WETHOUDER VAN GILS zegt dat hij hiermede accoord kan gaan, mits er van uit
wordt gegaan dat bij de keuze van de raadsleden het ook mogelijk moet zijn een wet
houder aan te wijzen. Dit dus in afwijking van de mening van de Heer Platzbeecker.
De VOORZITTER constateert dat dus bedoeld wordt de Raad volledig vrij te la
ten wie van zijn leden gekozen wordt.
De Raad gaat hiermede accoord.
27. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN DE ACHTSTE WIJZIGING VAN DE REGELING STADSGEWEST
BREDA BETREFFENDE AFVALVERWIJDERING:
De Heer AARTS constateert dat vaststelling van deze wijziging in feite bete
kent het legaliseren van de thans nagenoeg illegale stortplaats. Hoe moeilijk deze
kwestie ook is, toch meent hij persoonlijk dat het een goede zaak is hierop in te
gaan. Via vertegenwoordiging in de beheerscommissie wordt dan zijns inziens de minst
slechte van alle slechte wegen gekozen.
De Heer H.M.C.J. VAN GILS zegt na alle informatie van de laatste maanden en
de bezichtiging van de stortplaats nu eveneens accoord te kunnen gaan met het voor
stel.
De Heer VAN YPEREN zegt dat hij een andere mening heeft dan zijn fractiege
noot Aarts. Er komt straks een beheerscommissie met vertegenwoordigers van Nieuw-
Ginneken, Zevenbergen, Stadsgewest en GrontmijHij meent dat Nieuw-Ginneken hierin
geen vuist zal kunnen maken en dat integendeel de stem van de Grontmij zwaar zal
wegen. Liever zou hij kiezen voor een ander model, waarbij beheer, exploitatie en
uitvoering in handen zijn van het Stadsgewest; zijns inziens zou dat een duidelijke
verbetering zijn. Momenteel staat zelfs nog niet vast welke bevoegdheden de beheers
commissie precies zal krijgen.
De Heer BEEREPOOT zegt evenmin als de Heer Van Yperen te zien dat de voorge
stelde vorm een goede oplossing zal bieden. Toch wil zijn fractie er mee accoord
gaan als de minst slechte oplossing. Het bezwaar is in feite dat er geen enkel uit
zicht bestaat op een beëindiging van het vuil storten en het inpassen van de stort
plaats straks in een behoorlijk plan voor het gehele gebied. In dit verband wijst
hij op de verdere planologische uitbouw van Bavel en de eventuele extra woningbouw.
Ook na kennisneming van alle uitvoerige informatie over de geschiedenis enz. van de
vuilstort is de conclusie eigenlijk dat de gemeente zich op uiterst glad ijs beweegt.
Hij vraagt zich wel af of het niet noodzakelijk is aan toetreding een aantal duide
lijke voorwaarden te verbinden. In de eerste plaats denkt hij hierbij aan een zich
verbinden voor een bepaalde periode. In die periode zou gekomen moeten worden tot
een duidelijke inpassing in het planologisch geheel. Te denken valt hierbij aan het
bestemmingsplan Buitengebied. Ook zou in die periode aan het Stadsgewest gevraagd
kunnen worden of het werkelijk niet mogelijk is te komen tot een andere vorm van
vuilverwerking. Momenteel is verbranding wel duurder, maar de technologische ont
wikkeling gaat snel. Op de duur wordt verbranding wellicht goedkoper. Een andere
voorwaarde zou kunnen zijn dat de toetreding voor Nieuw-Gir.neken geen nadelige fi
nanciële consequenties mag hebben.
De Heer WILLEMSEN zegt dat zijn fractie bij de algemene beschouwingen over
het beleidsplan 1979-1983 al aandacht heeft besteed aan de vuilstort. Hij zou willen