-3-
gemeentelijke taken en dat dit gewest waar nodig verdergaande bevoegdheden zou kunnen
krijgen, maar dan niet overhaast. Dit proces van uitbouw van onderaf lijkt 't College
het meest gezonde model.
De VOORZITTER vermeldt verder dat juist hedenmorgen overleg heeft plaats gehad met de
gemeenten van de Zuidfractie in het Stadsgewest. Enkele Colleges hadden nog geen stand
punt bepaald. Het was dus deels een spreken a titre personel. De meerderheid was echte
eenzelfde mening toegedaan als hierboven geschetst. Bedoeling is dat de Zuidfractie op
vrijdag 2 februari vóór de vergadering van de Stadsgewestraad weer bijeenkomt om na te
gaan of een gezamenlijk standpunt wordt ingenomen.
De Heer BEEREPOOT constateert dat de reorganisatie van het binnenlands be
stuur een vrij moeilijke zaak is. De laatste 10 jaren begint men meer aandacht te krij
gen voor de burger en voor het opbouwen van het bestuur van onderaf, met inspraak van
de burgers.
Hij zegt dit een gezonde ontwikkeling te vinden omdat het bestuur zich steeds zal moe
ten richten naar de behoeften in de samenleving.
Uitgaande van opbouw van de bestuursorganisatie van onderaf moet in de eerste plaats
gekeken worden naar de schaal van de gemeente. Op dit punt is de Heer BEEREPOOT het
niet eens met de Minister van Binnenlandse Zaken die van oordeel is dat een gemeente
tenminste 10.000 inwoners moet tellen. Hij meent dat niet alleen rekening moet worden
gehouden met het inwonertal maar eerder met allerlei sociale, culturele en geografisch'
samenhangen
De Heer BEEREPOOT zegt verder veèl waarde te hechten aan een bestuursorganisatie in
3 lagen en aan decentralisatie. Opdeling van de provincie mag zeker niet plaats heb
ben zolang geen inzicht bestaat in de taken die de verschillende bestuurslagen te be
hartigen zouden krijgen.
Bij opbouw van de bestuursorganisatie in 3 lagen zou wel gestreefd moeten worden naar
een versterking van het provinciaal bestuur met zo nodig intergemeentelijke verbanden.
Dit betekent dus dat zijn fractie zich in eerste instantie uitspreekt tégen de verde
ling van Noord-Brabant in miniprovincies
De Heer BEEREPOOT merkt verder op dat de Voorzitter gesproken heeft van verlengd lo
kaal bestuur wat hij als een norm ziet. De Heer BEEREPOOT zou graag meer duidelijk
heid krijgen over deze uitspraak.
Verder heeft de voorzitter gezegd dat hij kiest voor behoud van de structuur van het
Stadsgewest. De Heer BEEREPOOT meent dat gekeken moet worden naar de behoeften van de
verschillende gemeenten of van de burgers bij het aanpakken van taken, mede gezien de
reorganisatie van het binnenlands bestuur, met name wat betreft de overdracht van ta
ken van Rijk aan provincie. In dat kader zou het nodig kunnen zijn ook de functies van
het Stadsgewest nog eens nader te bezien.
De Heer AARTS merkt op dat 3 jaar geleden ook al gediscussieerd is over de reorganisa
tie van het binnenlands bestuur. Ook toen is al gezegd dat het een slechte zaak zou
zijn als Noord-Brabant uiteen zou vallen. De wijziging in de taakverdeling rijk-pro-
vincie-gemeenten was toen nog vager dan nu, maar ook nu bestaat hierover allesbehalve
duidelijkheid. In dit verband lijkt het de Heer AARTS ook geen goede zaak op voorhand
er van uit te gaan, zoals de Minister doet, dat een groot aantal kleinere gemeenten
zou moeten verdwijnen.
De Heer AARTS is het er mee eens dat in het kader van het Stadsgewest gekozen wordt
voor model 1Wat de verdere ontwikkeling betreft meent hij dat dit gewest niet mag
uitgroeien tot een vierde bestuurslaag.
De Heer VAN YPEREN zegt evenals de Heer Beerepoot van mening te zijn dat
het een erg moeilijke materie is. Eigenlijk is de benadering in alle gevallen meer
gevoelsmatig dan zakelijk. Dit geldt zowel voor de nota bestuursstructuur stadsgewest
als voor de nota reorganisatie binnenlands bestuur.
Toch wil de Heer VAN YPEREN in dit verband wijzen op de Rijnmond. Dat openbaar lichaan
is ontstaan uit de noodzaak van een gezamenlijke aanpak. Als zo'n reden bestaat kan
er inderdaad iets van de grond komen. Dat kan zijn het tegengaan van luchtverontrei
niging, de zorg voor werkgelegenheid in groter verband e.d.
Tot nu toe is dit in Brabant nauwelijks nodig geweest maar dit zou kunnen veranderen.
De opvatting van de Heer VAN YPEREN is daarom dat de bestuursstructuur van het Stads
gewest in de loop van de tijd moet kunnen groeien, eventueel zelfs tot dezelfde mate
als die van Rijnmond.
Momenteel is dit nog niet zo ver. Integendeel zijn plannen als een tweede luchthaven,