-4-
uitbreiding van industrieterreinen, het Reimerswaalplan, weer van de baan.
De huidige opzet van de bestuursstructuur van het Stadsgewest vindt hij daarom juist
en in dit opzicht is hij het geheel eens met de visie van het College.
In de vergadering van de Stadsgewestraad zijn namens Nieuw-Ginneken ook opmerkingen
gemaakt over eventuele rechtstreekse 'verkiezing van gewestraadsleden.
Hierover is vanavond door de voorzitter niets gezegd. De Heer VAN YPEREN zou graag wat
meer horen over deze eventuele rechtstreekse verkiezingen.
Bij de aan de raadsleden toegespeelde uitvoerige informatie is overwegend negatieve
kritiek op de plannen van de Minister naar voren gekomen. Met name het artikel van
Prof. Coopmans was erg negatief maar wel goed geargumenteerd.
De Heer VAN YPEREN meent verder dat het een goede gedachte van het College is geweest
om de beide nota's aan elkaar te koppelen.
De Heer H.M.C.J. VAN GILS merkt op dat de stukken van het Stadsgewest ove
het algemeen niet zo prettig leesbaar zijn.
Hij is het geheel eens met de keuze van model 1 voor de bestuursstructuur van het
stadsgewest. Wel zou dan het vetorecht vervangen moeten worden door de eis van een
gekwalificeerde meerderheid.
Ten aanzien van het binnenlands bestuur is hij accoord met de keuze van model 2, één
provincie Noord-Brabant met intergemeentelijke hulpstructuren, die dan inderdaad ver
lengd lokaal bestuur moeten zijn. Hij zegt tégen uitholling van het takenpakket van
de gemeenten te zijn, gezien ook de relatie naar de burger toe, en erg veel waarde
te hechten aan een goede relatie burger-bestuur.
De Heer PLATZBEECKER zegt zich wat de bestuursstructuur van het stadsge
west betreft aan te sluiten bij hetgeen zijn fractiegenoot heeft gezegd.
Wat de reorganisatie van het binnenlands bestuur betreft merkt hij op dat de huidige
provinciale indeling dateert van rond 1840, geïnspireerd toen door de liberaal Thor-
becke. In het kader van de ingrijpende wijzigingen die zich in het gehele maatschap
pelijk verkeer hebben voorgedaan zegt hij zich goed te kunnen voorstellen dat men zich
zo'n 140 jaar later hierover eens gaat bezinnen. Rond 1970 kwam de gedachte aan zo'n
44 gewesten. De vorige minister van binnenlandse zaken kwam met de gedachte van 24
mini-provincies, wat dan gepaard zou gaan met een vrij aanzienlijke uitholling van de
taken van de gemeenten. De huidige minister (de Heer Beerepoot heeft dit al gememo
reerd) wil dit aantal terugbrengen tot 16 of 17. Hij laat het volkomen open voor dis
cussie, wil ook duidelijk meer verantwoordelijkheid leggen bij de bron, bij de burger.
Uiteraard zijn er ook onduidelijkheden, vooral inzake de mate van decentralisatie van
taken van rijk naar provincie.
Afhankelijk van de beslissingen die men inzake de decentralisatie kennelijk aan het
voorbereiden is zegt de Heer PLATZBEECKER het persoonlijk opportuun te vinden op dit
moment een duidelijke uitspraak te doen ten aanzien van eventuele splitsing van Noord-
Brabant. Er rekening mee houdend dat in de stadsgewesten een grote portie know-how
aanwezig is, anderzijds ook met het feit dat het Stadsgewest de burger niet aanspreekt
kan de Heer PLATZBEECKER er op dit moment echter mee accoord gaan niet te beslissen
over een verdeling van Brabant. Dat er echter landelijk iets gaat gebeuren is zijns
inziens wel bijna zeker. Zou op een gegeven ogenblik gesteld worden dat ook in deze
provincie in dit opzicht iets zou moeten gebeuren, dan lijkt hem toch dat West-Brabant
in zeker opzicht een eenheid is, een soort economische eenheid met een specifieke
ruimtelijke problematiek. In dit verband wijst de Heer PLATZBEECKER op de situering
van West-Brabant rondom de as Antwerpen-Rotterdam met alle problemen daaromheen. Ook
wijst hij op de verstede lijkingsnota in het kader van de overloop van de randstad rich
ting West-Brabant.
De Heer WILLEMSEN zegt het met de voorzitter eens te zijn dat de burger
zich herkent in de raadsleden, in de wethouders, in de burgemeester. Hij is het er
echter niet mee eens dat de burger zich niet herkent in het provinciaal bestuur. Zijn
persoonlijke ervaring is dat ook de burger waar nodig de provinciale bestuurder kan
aanspreken. Ook mag dit blijken uit het behoorlijke opkomstpercentage bij provinciale
verkiezingen. Wanneer het gaat over verdeling in mini-provincies en met name de mini-
provincie West-Brabant, dan neemt zijn fractie hier toch een tamelijk positieve hou
ding tegenover aan. Natuurlijk hangt dit voor een groot gedeelte af van de centrali
satie die Den Haag voorstaat en om die dan enigszins te bestrijden is het misschien
wel beter dat Den Haag te maken heeft met 20 mini-provincies dan met 11 of 12 grotere.
Het stadsgewest heeft naar de mening van de Heer WILLEMSEN tot heden vrij bevredigend