-4-
subsidiebeleid, zodat aangegeven wordt: zoveel voor de sport, zoveel voor cultuur,
enz. Duidelijk moet zijn dat deze grens van b.v. 5% in wezen arbitrair is en dat er
over gesproken kan worden.
WETHOUDER VAN GILS vervolgt de beantwoording met de opmerking blij te zijn
dat alle fracties toch wel achter Muzische Vorming staan.
In de voorwaarde omtrent de groepsgrootte wordt gesproken over in principe 15 leer
lingen per cursus-uur. Normaal moet dit getal ook bereikt worden. Op die grootte is
n.l. het subsidie van C.R.M. gebaseerd.
Het College heeft ook gezegd: groepen van minder dan 10 personen zou eigenlijk niet
moeten kunnen. Maar hier is één kanttekening bij te plaatsen: het komt voor dat
C.R.M. ontheffing verleent van het vereiste ten aanzien van de groepsgrootte wanneer
het een opstartperiode betreft of gezien de omstandigheden in een wat kleinere ge
meenschap. Dan kan het voorkomen dat C.R.M. toch subsidie verleent en daarvan heeft
het College gesteld dat dan automatisch ook door de gemeente met zo'n kleinere
cursus wordt ingestemd.
Met de Heer Aarts is de WETHOUDER het eens dat het lesgeld geen drempel mag worden
die belemmerend zou werken. Wel mag het een klein offer zijn, want iedere hobby of
bezigheid mag toch ook wel wat waard zijn.
Het pleidooi van de Heren Aarts, Beerepoot en Van der Westerlaken om het Instituut
niet te krap te houden kan hij wel volgen. Hij meent dat Muzische Vorming nog niet
op een zodanig niveau is dat alleen maar procentuele verhogingen nodig zijn. De af
deling muziek b.v. is pas 2 jaar geleden gestart en het blijkt dat er met name onder
de jeugd steeds meer belangstelling bestaat om van die muzieklessen gebruik te ma
ken. Het zou jammer zijn als dit alleen maar omwille van het geld afgekapt zou moe
ten worden.
Het lijkt de WETHOUDER ook heel goed mogelijk dat er wachtlijsten aangelegd moeten
worden omdat er niet meteen voor iedereen plaats is. Dan kan hét zijn dat men enkele
maanden of een half jaar moet wachten voor er plaats is op een gesubsidieerde cursus.
Ten aanzien van de zelfstandigheid van het Instituut heeft de Raad in 1976 uitgespro
ken dat er naar gestreefd moet worden Muzische Vorming zo lang mogelijk zijn zelf
standigheid te laten behouden. Die zelfstandigheid bestaat nog steeds, al kost dit
wel geld. Met name voor de muziekafdeling is er momenteel nog geen rijkssubsidie,
wel een overbruggingssubsidie van de provincie. Zou in groter verband geopereerd
worden dan zou wél rijkssubsidie mogelijk zijn.
WETHOUDER VAN GILS zegt niet te weten of het nu al het moment is om eens te onder
zoeken wat aansluiting bij een andere instelling als dépendance aan extra inkomsten
met zich zou brengen. Hij denkt dat er dan tegenover extra inkomsten ook wel extra
uitgaven zouden komen staan, b.v. een aandeel in de overhead-kosten van een muziek
school als die van Breda. Déze kosten zijn momenteel in Nieuw-Ginneken erg gering.
Hij zegt het een goede gedachte te vinden een jaarverslag van de verrichtingen van
Muzische Vorming te laten maken en dit aan de Raad over te leggen. Ook heeft hij er
geen moeite mee dat verslagen van de vergaderingen van het Algemeen Bestuur, d.i.
de beheerscommissie, aan de Raad ter inzage worden gegeven.
Verder merkt hij op dat aan Muzische Vorming al ambtelijke bijstand verleend werdt.
Tenslotte antwoordt hij aan zijn naamgenoot dat "voorwaardelijk" inderdaad slaat op
de 4 voorwaarden waaronder goedkeuring aan de begroting gegeven zou worden.
De Heer H.M.C.J. VAN GILS zegt het in het algemeen eens te zijn met deze
voorwaarden; hem is nog opgevallen dat de deelnemersgelden voor volwassenen
11.000,lager geraamd zijn dan vorig jaar. Hij meent dat dit niet bedoeld wordt
met aanpassing van de tarieven voor volwassenen.
De Heer BEEREPOOT zegt bedoeld te hebben te vragen of de door het College
genoemde voorwaarden ook opgenomen moeten worden in de verordening; met name zou dat
dan ook gelden voor b.v. het benoemen van personeel.
De Heer WILLEMSEN zegt van mening te zijn dat de ondersteuning aan de scho
len voor wat Muzische Vorming betreft nog in een experimenteel stadium verkeert en
dat straks nog moet blijken of deze proef al of niet geslaagd is. Daarom zou hij
voorzichtigheid willen bepleiten ten aanzien van eventuele uitbreiding van dit on
derdeel. Scholen vragen nu eenmaal een bepaalde continuïteit van het onderwijs en
Muzische Vorming zal dit wel niet kunnen garanderen. Het is vaak een touwtrekken tus
sen bepaalde scholen in de gemeente wie zoveel uren van dit krijgt en wie zoveel