J l -3- 3. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN DE 4e WIJZIGING VAN DE BEGROTING 1980 VAN HET GE- MEENTELIJK GRONDBEDRIJF ALSMEDE DE DAARUIT VOORTVLOEIENDE 18e WIJZIGING VAN DE ALGEMENE DIENST 1980: Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda voorgesteld. 4. VOORSTEL TOT VASTSTELLING WIJZIGING DIVERSE RECHTSPOSITIEREGELINGEN: De Heer WILLEMSEN merkt op dat de Minister van Binnenlandse Zaken bij brief van 6 juni 1979 een aantal wijzigingen aangeeft. Mei 1980 komt dit in de Raad, en dan met de bedoeling dat de regelingen terugwerkende kracht krijgen tot 1 januari 1980. Wat is hiervan de oorzaak De VOORZITTER constateert dat de brief van de Minister reeds op 27 juni 1979 in het College is behandeld. Het is hem ook niet duidelijk waarom eerst nu deze kwestie aan de Raad wordt voorgelegd. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten zoals op de agenda voorgesteld. VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN DE 2e WIJZIGING VAN DE "SUBSIDIEVERORDENING NIEUW- GINNEKEN 1979: De Heer BEEREPOOT meent dat in de Commissievergadering er over gesproken is, bij punt 5, dat uitgegaan zou worden van een vergoeding per onderzoek, en dus niet daarbij nog een bedrag per inwoner. Ten aanzien van punt 7, subsidie voor jeugdleden van sport- en jeugdverenigingen, vraagt hij of het nog steeds zo is dat ook naast een subsidie per jeugdlid er ook nog andere voorwaarden worden gesteld om voor subsidiëring in aanmerking te komen. De Heer PLATZBEECKER stelt ten aanzien van punt 5 eenzelfde vraag als de Heer Beerepoot gesteld heeft, en dan met name in verhouding tot punt 6. Ook de Heer VAN DER WESTERLAKEN haakt op de punten 5 en 6 in. Hij vraagt zich af of de noodzaak van deze subsidies wel aanwezig is, gezien de activiteiten binnen het stadsgewest. Ten aanzien van punt 7 zou hij graag méér informatie krijgen over aantallen leden waarvoor gesubsidieerd wordt. Momenteel is een en ander weinig doorzichtelijk. De subsidies lopen uiteen van 100,tot 6.000,Kan hierop wat meer toelichting gegeven worden Ten aanzien van punt 2 merkt de Heer WILLEMSEN op dat het College de zang verenigingen in de gemeente meer ziet als kerkkoren. Hij merkt op dat deze verenigin gen ook vaak naar buiten optreden zonder dat er sprake is van een kerkelijk gebeuren. Is er geen reden om die zangverenigingen toch als aanmoediging in aanmerking te laten komen voor eer. basissubsidie Op bladzijde 2 van het voorstel staat verder dat het stedelijk museum te Breda be reid is kosteloos materiaal uit de bibliotheek en de topografische atlas ter beschik king te stellen. Er wordt niet bij vermeld aan wie dit materiaal ter beschikking wordt gesteld. Bij punt 5 is verder vermeld dat voorgesteld wordt voor een uitgebreid psychologisch onderzoek 40,beschikbaar te stelden en 34,voor een beknopt onderzoek. De Heer WILLEMSEN zegt dit prijsverschil niet te kunnen verklaren. WETHOUDER VAN GILS begint zijn beantwoording met de opmerking dat de sub sidiëring van de zangverenigingen is geregeld in par. 2.1 van de subsidieverordening (bladzijde 11)De zangverenigingen die aan de in die paragraaf genoemde voorwaarden voldoen ontvangen jaarlijks een subsidie afhankelijk van het aantal werkende leden; dat varieert van 330,-- per jaar voor verenigingen met 20 - 40 leden, van 660, voor verenigingen met 41-60 leden, enz. De zangvereniging moet tenminste 1 jaar actief bestaan en o.a. elk jaar tenminste eenmaal naar buiten optreden. Aan de Heer Beerepoot antwoordt hij dat de subsidieverordening een vrij groot aantal voorwaarden kent waaraan voldaan moet worden wil subsidie toegekend kunnen worden. Als bij een wijziging deze "andere" voorwaarden niet vermeld worden, houdt dat in dat de geldende regeling van kracht blijft. De adviescommissie De Schakel kent 3 afdelingen, die plaatselijk over de subsidieaan vragen een oordeel geven. Als alle afdelingen hiermede gereed zijn volgt een gezamen lijke vergadering en daaruit komt het definitieve advies aan het College.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 140