gemeente nieuw-ginneken Raadsvergadering 24 juni 1980 Agenda Nr9 Klass. nr. -2.07.85 Onderwerp Voorstel tot het subsidiëren van een vijftal gemeentelijke vrouwenorganisaties en tot een aanpassing van de subsidieverordening. Ulvenhout, 11 juni 1980 Aan de Raad, Reeds gedurende een tiental jaren of meer zijn door de locale vrouwen organisaties verzoeken ingediend om in aanmerking te komen voor subsidiëring uit gemeentelijke bron. Slechts incidenteel, naar aanleiding van bijzondere gebeurte nissen en aktiviteiten, zijn deze verzoeken gehonoreerd. De bedoelde organisaties zijn de afdelingen Galder/Strijbeek, Bavel en Ulvenhout van de Katholieke Vrouwen organisatie van de Noordbrabantse Christelijke Boerenbond, afgekort K.V.O., en de afdelingen Ulvenhout en Bavel van de Vrouwenbeweging van het Nederlands Katholiek Vakverbond. Zij hebben respectievelijk ongeveer 165, 126, 125, 99 en 70 leden; totaal dus ongeveer 585 vrouwen, in leeftijd variërend van plusminus 2.5 tct 7;J met een duidelijke oververtegenwoordiging in de leeftijdsklasse 35 tot 55 jaar. De toegenomen aktiviteiten van en voor de leden niet alleen, maar ook de inzet en betekenis in kleine en grote kring, gingen meespelen bij de eveneens gegroéide vraag naar financiële bijdragen in de organisatiekosten, al of niet in het kader van de jaarlijkse subsidieronde met als startpunt de aanvragen via adviescommissie "De Schakel". Ook in Uw raad is dit onderwerp direct of indirect meerdere malen aan de orde geweest. Op 18 april 1979 verscheen van de hand van de staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, mevrouw J.G. Kraaijeveld-Wouters een tijdelijke Rijksbijdrageregeling emancipatie-aktiviteiten ten behoeve van plaatselijke en regionale initiatieven op het terrein van de emancipatie. Op grond van deze regeling werd een maximale rijksbijdrage mogelijk van twintig cent per inwoner. Zonder enige verplichting en zonder op voorhand uitzicht te bieden op een positief eindresultaat is daarop onzerzijds gereageerd door een subsidie-onderzoek aan te vangen onder de plaatselijke vrouwenorganisaties. Genoemde rijksregeling werd op 30 november 1979 opgevolgd door de "tijdelijke Rijksbijdrageregeling ter stimulering van emancipatie-aktiviteiten", welk be sluit in werking is getreden per 1 januari 1980. Qua opzet en systeem is deze rijksbijdrageregeling nauw geliëerd aan de Rijksbijdrageregeling sociaal- culturele aktiviteiten (werk)in die zin dat plan, programma, inspraak- en subsidieverordening ook hier identieke grootheden zijn. In de aparte regeling voor emancipatie-aktiviteiten gaat het om, wij citeren: "plaatselijke en regio nale sociaal-culturele aktiviteiten die: - het zelfbewustzijn van vrouwen als individu en als groep ontwikkelen; - kunnen .leiden tot doorbreking van rolbeperkingen voor vrouwen en mannen; - gericht zijn op het veranderen van situaties waarin sprake is van een onge rechtvaardigd verschil in behandeling tussen mannen en vrouwen; - gericht zijn op het veranderen van de maatschappèjijke structuren en verhou dingen die belemmeringen en achterstanden voor vrouwen veroorzaken. De aktiviteiten sluiten in de eerste plaats aan bij initiatieven en behoeften van de vrouwelijke bevolking of groepen daaruit". Voor 1980 is een maximale rijksbijdrage mogelijk van 34 cent per inwoner met een drempelbedrag van 1.000,voor kleine gemeenten. Een van de voorwaarden is verder ook dat de gemeente of provincie zelf financiële middelen ter beschikking stelt. Vandaar ook de naam bijdrageregeling. De betekenis die de lokale vrouwenorganisaties hebben voor hun bijna 600 leden, via de leden voor vele gezinnen en via tal van aktiviteiten voor brede kringen uit de dorpsgemeenschap, laat zich in dit bestek nauwelijks naar waarde beschrijven. Tal van bijeenkomsten hebben een grote interne sociale waarde voor de betrokkenen, terwijl een groot deel van de aktiviteiten en cursussen direct gericht zijn op vorming en ontwikkeling van vaardigheden en kennis. De in de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Nieuw-Ginneken - Notulen en bijlagen van de gemeenteraad | 1980 | | pagina 162